Jochie tijdens spel: Mag ik de boef neerslaan als ik ’m zie?
SLIEDRECHT. „Vandaag staan we geen inbraken toe. Ze moeten van onze spullen afblijven. Daarom gaan we vanavond boeven vangen. Maar let op: het blijft een spel. Een soort vossenjacht. We gaan op zoek naar inbrekers in onze wijk.” Met deze woorden startte burgemeester Van Hemmen van Sliedrecht woensdagavond het spel ”Boef in de wijk”.
Tienstallen Sliedrechters zijn er klaar voor. Opvallend veel kinderen doen mee. Gewapend met mobieltjes en zaklantaarns gaan ze op boevenjacht.
Politie en gemeente organiseren het buurtspel in het kader van het Donkere Dagen Offensief. Dat is bedoeld om inwoners bewust te maken van de kans op inbraken in de winter, wanneer de meeste inbraken worden gepleegd. „Nu moeten we nog beter opletten dan anders. Daarom ben ik zo blij dat jullie meedoen”, zegt Van Hemmen in de hal van het oude raadhuis aan het Langeveldplein.
Wijkagent Hans van Schaik legt de spelregels uit. „We zoeken een ‘veilige’ boef. Hij gebruikt geen geweld, loopt niet door tuinen en rent ook niet weg. Dus geen klopjachten vanavond. Tijdens het zoeken krijgen jullie tips via Twitter. We beginnen met kleine aanwijzingen en als het spel te lang duurt, maken we het makkelijker, want de kinderen moeten wel op tijd naar bed. Als je denkt dat je de boef hebt gevonden, vraag je gewoon: „Bent u de boef?.” Als-ie ja zegt, waarschuw je ons. Dan komen wij hem met de politiewagen halen.”
Een paar jochies van een jaar of 10 vinden dat maar een wankele basis voor een arrestatie. „Zo’n boef gaat er natuurlijk wel vandoor. Kunnen we hem niet beter neerslaan?”, oppert er eentje. Zijn buurman: „Of direct 1-1-2 bellen.” Dat vindt Van Hemmen wat te gortig. „Nee jongens, denk erom: Het is maar een spelletje.”
De boevenvangers overleggen nog even met Van Schaik hoe inbrekers te herkennen zijn. „Ze hebben allemaal een lange zwarte jas aan”, weet de jeugd. „En een bivakmuts is verdachter dan een petje.” Van Schaik: „Klopt. En ze hangen rond en kijken of er ramen en deuren open staan.” Een meisje van een jaar of 8 geniet met volle teugen. Tegen een vriendinnetje: „Spannend hè. En ik heb net de burgemeester een hand gegeven.”
Dan komen de eerste tips binnen: „Hij is gezien in de Thorbeckelaan.” De speurders gaan er ijlings vandoor. Een enkeling lopend, de meesten op de fiets.
Sander Schrandt, buurtwachtcoördinator in centrum-west, gaat met een paar van z’n mannen lopend op zoek. Gehuld in stoere jacks met de tekst ”Horen, zien en melden”. „Prachtige avond voor zo’n spel. Lekker mistig, koud. Echt weer om boeven te vangen.”
Schrandt ‘waakt’ met bijna twintig collega’s over de Westwijk. „We lopen onze rondjes, kijken of er geen ramen of deuren open staan. We kennen de buurt op ons duimpje. Als er een vreemde auto rondrijdt, houden we dat in de gaten. En er is altijd ‘achtervang’ van de politie. Mooi werk. Je doet iets voor de gemeenschap.”
Intussen is een ware klopjacht ontstaan. Speurders rennen en fietsen langs in de grauwe nevel. „Hij zit bij de kinderboerderij, nee in de Kerkbuurt. Hij gaat naar de Rivierdijk.” Een jongeman die tegen een lantaarnpaal hangt, wordt belaagd. „Bent u een schurk?” De man, verbouwereerd: „Nee, ik sta op mijn vriendin te wachten.” Kerkvolk bij de christelijke gereformeerde Beth-El-kerk wordt aangesproken. Een man legt vriendelijk uit dat hij naar een Bijbellezing gaat. „Van een dominee uit Urk.”
Een moeder rijdt rond in haar auto. Volgt de twitterberichten op de voet. „Mijn zoontje doet mee met z’n vriendjes. Hij is pas 9. Ik volg hem zonder dat-ie het in de gaten heeft.”
Na een halfuurtje wordt de boef gevonden in de Karekietstraat. „Goed gedaan. Je bent de eerste”, complimenteert de nepcrimineel degene die hem ontdekt. Even later kondigt een gillende sirene de komst van de politie aan.
Er volgen nog twee rondes ”Boef in de wijk”. De jeugd kan er geen genoeg van krijgen. Drie kinderen ontvangen aan het eind van de avond van Van Hemmen een presentje voor hun inzet. „Want voor veiligheid zorgen we met z’n allen.”