Stichting Volendams Behoud probeert al sinds 2001 de gespreksverslagen te bemachtigen. De rapportage over de bestuurscultuur van prof. dr. A. Ringeling werd gepubliceerd als onderdeel van het onderzoek van de commissie-Alders. In het onderzoek wordt de Volendamse gemeenschap door het slijk gehaald, vindt de stichting, die wil weten wie welke uitlatingen heeft gedaan.

Ringeling heeft in 2001 gedurende de nasleep van de nieuwjaarsbrand in café De Hemel 28 mensen in het openbaar bestuur en maatschappelijke functies geïnterviewd over de bestuurscultuur in Volendam. Zijn bevindingen werden gepubliceerd in het deelrapport ”Het derde klaphek voorbij”. De namen van de geïnterviewden werden daarbij bekendgemaakt, maar ten aanzien van de inhoud van de gesprekken zegde Ringeling vertrouwelijkheid toe.

De stichting heeft via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) bij het ministerie, de opdrachtgever van de commissie-Alders, geprobeerd de gespreksverslagen toch boven tafel te krijgen. Het ministerie heeft het WOB-verzoek echter doorgestuurd naar Ringeling, omdat de stukken geen deel uitmaken van het archief van de commissie-Alders. Ringeling, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, weigert ze openbaar te maken.

Daarop stapte Stichting Volendams Behoud naar de rechter, omdat ze vindt dat het ministerie niet juist tewerk is gegaan. De rechter vindt echter dat het ministerie correct heeft gehandeld. In de opdracht van de commissie-Alders aan Ringeling, waarin de rechter bij de behandeling van de zaak inzage vroeg, is nooit gesteld dat de wetenschapper zijn werkmateriaal moest overdragen. De stichting is bij het ministerie daarmee aan het verkeerde adres.

Stichting Volendams Behoud heeft hoger beroep tegen de uitspraak aangekondigd.