De RSJ heeft al eerder gezegd dat Van der G., die tot 18 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld voor de moord op 6 mei 2002, op proefverlof moet. De vorige keer reageerde Teeven met een voorstel voor een reïntegratietraject binnen de gevangenismuren. Hij vond het risico op maatschappelijke onrust te groot als hij Van der G. daarbuiten op verlof zou laten gaan.

In mei heeft Van der G. twee derde van zijn straf uitgezeten. Gevangenen die zich goed gedragen kunnen na die termijn onder voorwaarden vrij komen.

Teeven zei dat Van der G. niet naar buiten kan worden gestuurd, als het niet absoluut veilig is. „Veiligheid is de enige reden om het proefverlof toch nog tegen te houden.”

De Raad voor de Strafrechtstoepassing heeft voorstellen geformuleerd voor het proefverlof, waarover staatssecretaris Teeven een besluit moet nemen, meldt de NOS.

De raad wil dat zijn proefverlof wordt ingekort, dat tijd en plaats geheim blijven en dat Van der G. vermomd de gevangenis zal verlaten.

Een meerderheid in de Tweede Kamer vindt dat Van der G. niet op proefverlof mag. Volgens het CDA is er genoeg reden voor het Openbaar Ministerie de man binnen te houden. Hij zou bijvoorbeeld niet meewerken met de reclassering. Ook de PVV vindt dat hij zijn volledige straf moet uitzitten. Volgens Lilian Helder gaat de RSJ „er totaal aan voorbij” dat Van der G. heeft gezegd „een dergelijk misdrijf zo weer te begaan”. De VVD maakt zich grote zorgen over het besluit van de rechter. Ard van der Steur vindt dat de wet moet worden veranderd zodat proefverlof en voorwaardelijke invrijheidstelling niet meer automatisch gaan.

Volgens Bart Nooitgedagt, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, is „deze uitkomst van begin af aan evident geweest”. Mocht Teeven opnieuw weigeren, dan kan Van der G. volgens hem een kort geding tegen de staat aanspannen.