Akkoord over opruimen ontplofbare oorlogsresten
Negentig landen zijn het vrijdag in Genève eens geworden over het opruimen van niet–ontplofte bommen en andere ontplofbare wapens en munitie in landen waar een oorlog heeft gewoed. Dat heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken vrijdag gemeld.
Landen die bijvoorbeeld clusterbommen hebben gebruikt, verplichten zich hiermee na afloop te zeggen waar de munitie is ingezet en hoe die is te herkennen. De landen moeten samenwerken bij het opruimen van de oorlogsresten. Ook is afgesproken, dat de landen gaan samenwerken bij de hulp aan slachtoffers en hun sociale rehabilitatie.
De afspraken zijn tot stand gekomen onder Nederlands voorzitterschap en zullen als 5e protocol worden opgenomen bij het Verdrag op Conventionele Wapens.
Niet–ontplofte oorlogsresten en dan vooral niet–ontplofte clusterbommetjes eisen in meer dan tachtig landen onder de burgerbevolking veel slachtoffers, vaak meer dan achtergelaten mijnen. Bovendien verhinderen de oorlogsresten de opbouw van een land na afloop van een conflict en bemoeilijken de terugkeer van vluchtelingen.
Aan de onderhandelingen deden negentig landen mee, waaronder de Verenigde Staten, Rusland en China. Het protocol zal in werking treden na ratificatie door de twintig bij het Conventionele Wapens Verdrag aangesloten partijen.