Vertrekkend GKV-predikant Wilschut: Analyseren, dat past bij mij
Dat een predikant overgaat van het ene naar het andere kerkverband komt nu en dan voor. Dat juist dr. Wilschut daartoe komt, is opmerkelijk. Deze speekbuis van bezwaarde gereformeerd vrijgemaakten ageerde eerder tegen het zich afscheiden van de kerk. Een maand na de aankondiging van zijn overstap blikt de predikant terug en kijkt hij vooruit. „Eigenlijk was ik al jaren een soort gereformeerdebonder.”
De telefoon stond de afgelopen weken bijna geen moment stil in de pastorie in Bovensmilde. Ook de mailbox van dr. Wilschut stroomde over, nadat hij op 1 november wereldkundig maakte dat hij de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) verlaat en lid wordt van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
Een maand later bevindt dr. Wilschut zich in een tussenfase. Hij is nog lid van de GKV. Tegelijkertijd werkt hij aan studieopdrachten die hem toegang moeten verschaffen tot het ambt van predikant in de PKN. Op zondag bezoekt hij met zijn vrouw hervormd-gereformeerde diensten in Assen. „Zodra er een regeling getroffen is met de GKV gaan we over naar de PKN.”
De boekenkasten in zijn studeerkamer, die nauwelijks nog ruimte bieden voor uitbreiding van de collectie, tonen aan dat dr. Wilschut niet eenkennig is in zijn theologische interesses. Titels van de Zwitserse theoloog Karl Barth staan op korte afstand van werken van auteurs als G. H. Kersten en J. Mastenbroek. Glimlachend: „In 2000 promoveerde ik op het werk van de hervormde theoloog J. G. Woelderink. Deze kreeg veel kritiek vanuit de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Zowel om de argumentatie van bijvoorbeeld ds. Kersten te kunnen begrijpen, als de context waarin hij werkte te kunnen plaatsen, heb ik veel gelezen over de Gereformeerde Gemeenten.”
Toch maakte dr. Wilschut niet de overstap naar een ander afgescheiden kerkgenootschap, maar naar de Protestantse Kerk in Nederland. Op zijn website hjccjwilschut.nl zet de predikant zijn beweegredenen om de kerk waarin hij opgroeide te verlaten op een rij. De ontwikkelingen daarin geven hem „een gevoel van vervreemding.” Dr. Wilschut: „De GKV verliezen mijns inziens in toenemend tempo het gereformeerd karakter.” De afscheidingen waarmee de GKV vanaf 2003 te maken kregen en het contact met hervormd-gereformeerden brachten bij hem een „nieuwe bezinning” op gang. „Ik ging bij de reformatoren te rade en kreeg meer oog voor de Bijbelse grondregel: Waar het Woord is, is de kerk – niet andersom.”
Ook reageerde hij op een open brief aan zijn adres. Veel daaraan toe te voegen heeft hij niet, zegt hij. „Mijn denken over de kerk heeft zich ontwikkeld. Er is veel in de Protestantse Kerk dat een gereformeerd belijder moeite geeft; tegelijk is er alle ruimte voor de gereformeerde prediking. Mijn vrouw en ik hebben een principiële keuze willen maken. Nu ik naar mijn eigen gevoelen vastloop binnen de GKV, heb ik niet de vrijmoedigheid om te zeggen: ik zoek aansluiting bij een andere afgescheiden kerkgemeenschap.”
Op uw website schrijft u summier over de directe aanleiding tot uw vertrek. Waarom?
„Omdat dat te maken heeft met de situatie in de gemeente van Smilde, die ik sinds 2005 dien. Ik concludeer dat ik daar niet meer met vrucht kan werken, overeenkomstig de roeping die ik van de Heere ontvangen heb. In ieder geval houd ik het niet meer vol, waarbij ook mijn gezondheid een rol speelt. Het laatste wat ik wil, is mensen beschadigen door wat ik daarover zeg.”
In de GKV is algemeen bekend dat de gemeente die u dient, Smilde, en het nabijgelegen Assen-Kloosterveen, twee flanken in de kerk representeren. Respectievelijk het behoudende en het vooruitstrevende smaldeel.
„Hoe juist die constatering moge zijn, het is niet mijn behoefte om die verschillen aan te scherpen.”
Ook als dat betekent dat u het etiket ”conservatief” krijgt opgeplakt?
„Ik ben er niet blij mee dat ik in een hokje word geplaatst, maar dat heb je maar voor een deel zelf in de hand. Ik heb er als predikant altijd voor de hele gemeente willen zijn. Dat kan betekenen dat je progressieve leden wat moet afremmen en conservatieven een duwtje moet geven. Met uiteindelijk als doel: een gemeente waarin de verhoudingen in evenwicht zijn. Om me heen zie ik dat dit voor menig predikant in de GKV steeds lastiger wordt. Ook minder geprofileerde collega’s vertellen me dat ze minder verdraagzaamheid zien. Als je een paar keer het woord ”zonde” noemt in de preek, ben je gelijk een zware dominee. In combinatie met een onkritische openheid voor modern theologisch denken vind ik dat een gevaarlijke zaak. Dat leidt er al snel toe dat het makkelijker is om je aan te passen bij wat gangbaar is in de samenleving dan om te buigen onder het spreken van het Woord van God. Bij het benadrukken van dergelijke zaken stond ik gelukkig niet alleen in de GKV. Ik voelde me voluit lid van het kerkverband, maar ik had steeds meer het idee een aparte positie in te nemen. Eigenlijk was ik al jaren een soort gereformeerdebonder, maar dan binnen de verhoudingen zoals die er zijn in de GKV.”
In uw dissertatie over J. G. Woelderink gebruikt u de polemiek om helderheid te krijgen. Ook in opinieartikelen schuwt u een debat over kerkelijke thema’s niet.
„Dat klopt, maar het is de vraag of je dat moet kenschetsen als het zoeken van een woordenstrijd. Ik denk dat het meer te maken heeft met mijn manier van analyseren van wat er speelt. Als je je verdiept in de kerkgeschiedenis, een van mijn voorliefdes, moet je soms constateren dat de zaken anders liggen dan je veronderstelde. Zo heb ik in 2009 in Kampen bij de herdenking van 175 jaar Afscheiding op onderdelen kritische vragen gesteld aan de Acte van Afscheiding uit 1834. Uiteindelijk is het wel belangrijk dat een dergelijke analyse een bepaalde spits krijgt, met conclusies eraan verbonden. Dan ontstaat er ruimte voor een debat op argumenten.”
Kenmerkt dat u: het debat op argumenten voeren?
„Ik denk dat weging en hantering van argumenten bij mij past. Tegelijk heb ik in de pastorale praktijk geleerd dat menig debat niet op grond van argumenten beslist wordt. Er is ook een emotionele onderstroom. Is er vertrouwen, is iemand bang voor een ontwikkeling? Als daar het eigenlijke probleem ligt, wordt het moeilijk om elkaar op basis van argumenten te bereiken en overtuigen.”
Toch kan na een goed gesprek de vraag nog onbeantwoord zijn of u mee zou willen gaan met een bepaalde verandering in de kerk.
„Ik ben ook niet tegen veranderingen. Door de eeuwen heen heeft de kerk telkens opnieuw ingespeeld op ontwikkelingen in de samenleving. Het hoort bij een levende kerk. De vraag is: gaat het om bijzaken of om kernpunten van het gereformeerde belijden? Concreet: op het punt van de liturgie zal ik niet iedere verandering afwijzen. Als het karakter van de gereformeerde eredienst maar niet wordt aangetast. Dat betekent een sobere samenkomst, gericht op het Woord. Daardoor wil God spreken. Daardoor wil ook ons reageren –bidden, zingen, belijden– beheerst worden.”
Wat maakt dan dat u binnen de GKV jarenlang pleitte voor zaken als het vasthouden aan de gereformeerde belijdenisgeschriften?
„Ik groeide vanaf 1961 op in Breda en maakte daar mee hoe er een conflict ontstond rond de binding aan de belijdenisgeschriften. Daar had ds. B. Telder gestaan. Deze had kritiek op zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus, over de opstanding des vleses en het eeuwige leven. Toen vervolgens nieuw verkozen broeders aandrongen op het gebruik van het klassieke ondertekeningsformulier, werd dat een kerkelijk breekpunt. Ik heb er, al was ik nog maar 13 of 14 jaar, van geleerd hoe belangrijk trouw aan de belijdenis is. Als de predikant de binding daaraan loslaat, dan is de gemeente vogelvrij. Hij kan dan alles zeggen wat hij wil zonder dat hij daarop is aan te spreken vanuit de kerkelijke vergaderingen. Het wordt vaak zo gesteld dat juist de belijdenisgeschriften zorgen voor leerdwang, maar ik denk dat het andersom is. Ze beperken de vrijheid niet, ze bewaren de vrijheid. Tegelijkertijd moet trouw zijn aan de kerkelijke regels niet omslaan in regelzucht. Niet de punten en de komma’s in belijdenisgeschriften zijn normatief, maar de leer die er in verwoord wordt is dat.”
U bent nu aan de studie om predikant in de Protestantse Kerk te kunnen worden?
„Ja, ik moet enkele studieopdrachten afronden. Het is een hele omschakeling om nu een traject te volgen waardoor ik op 61-jarige leeftijd beroepbaar gesteld kan worden in de PKN. De goede ontvangst daar geeft mij echter vertrouwen in de toekomst. Ik blijf bidden om eenheid in de gereformeerde gezindte. Ik vind dan ook nog steeds dat de GKV en de Christelijke Gereformeerde Kerken zouden moeten samengaan, zoals ik in opiniestukken heb verwoord. Tegelijk constateer ik vanuit mijn situatie dat blijven in Smilde onmogelijk was. En gezien de zorgen die ik heb over de GKV lag voor mij de weg naar een andere gemeente in dit kerkverband niet open. Hoe het dan in de PKN zal gaan? Ik weet het niet, maar de Heere heeft ons nog nooit in de steek gelaten. Het zal tijd kosten om een plaats te vinden.”
Hebt u zicht op een gemeente in de PKN die u zou kunnen dienen als predikant?
„Daarvoor is het nog veel te vroeg. Ik wacht rustig af.”
Gaat u straks ook publiceren over de PKN, zoals u dat deed over GKV?
„Ik wil me bescheiden opstellen. Ik denk dat ik –komend van buiten– niet de aangewezen man ben om me in de PKN te profileren met publicaties over de kerkelijke actualiteit. Er is nog veel wat ik graag wil bestuderen op het punt van kerkgeschiedenis, dogmatiek of exegese. Als ik de pen oppak, zal het vooral op dat terrein zijn.”
Dr. H. J. C. C. J. Wilschut
Dr. Huib Wilschut (61) is predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Op 1 november maakte hij bekend over te stappen naar de Protestantse Kerk in Nederland. Dr. Wilschut studeerde theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij promoveerde daar in 2000 op een proefschrift over de hervormde theoloog J. G. Woelderink (1886-1956) en diens visie op verbond en verkiezing. Dr. Wilschut diende de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt als predikant in Monster (1979-1984), Spakenburg-Noord (1984-1995), Assen-Zuid (1995-2005) en Smilde (2005-2013). Hij was betrokken bij het blad Nader Bekeken, waarin behoudende GKV-predikanten schrijven, en bij de website gereformeerdekerkblijven.nl. Dr. Wilschut is getrouwd en vader van zeven kinderen, van wie de jongste is overleden.
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijke leven. Vandaag: dr. H. J. C. C. J. Wilschut. De vrijgemaakte predikant ontving een stroom aan reacties na zijn aankondiging over te gaan naar de Protestantse Kerk.