Veranderde buitenlandbeleid VS voorspelt weinig goeds voor Israël
Het veranderde Amerikaanse buitenlandbeleid voorspelt weinig goeds voor Israël en Saudi-Arabië, schrijft Jim Lobe.
Van het Midden-Oosten tot de Oost-Chinese Zee: de gebeurtenissen vorige week hebben duidelijk laten zien hoe het Amerikaanse buitenlandbeleid drastisch verandert. Eerst kondigen de Verenigde Staten en hun partners een historisch akkoord aan met Iran over diens nucleaire programma. Dat akkoord effent volgens veel analisten het pad naar een strategische toenadering tussen Washington en Teheran.
Nog geen twee dagen later stuurt de regering-Obama twee B52-bommenwerpers over enkele omstreden eilanden in de Oost-Chinese Zee. Ze daagt daarmee China uit. Dat had eerder in de week boven het gebied een luchtverdedigingszone ingesteld. Door dat niet te respecteren, tonen de Amerikanen hun solidariteit met hun bondgenoten in Oost-Azië.
Ondertussen vliegt Susan Rice, Obama’s nationaal veiligheidsadviseur, naar Kabul om president Hamid Karzai persoonlijk te waarschuwen: Washington is van plan Afghanistan na 2014 helemaal aan zijn lot over te laten als Karzai voor het einde van dit jaar het bilaterale veiligheidsakkoord niet ondertekent. Volgens dat akkoord blijven 10.000 Amerikaanse soldaten in het land om hun Afghaanse collega’s op te leiden en te adviseren in hun strijd tegen al-Qaida en zijn vertakkingen.
De drie feiten samen laten overduidelijk zien hoe Washington erop gebrand is zich militair uit het Midden-Oosten terug te trekken en zich te richten op Azië en de Grote Oceaan.
Omdat Washington de status heeft van ’s werelds enige militaire supermacht, krijgt zo’n strategieverandering onvermijdelijk weerklank in de bewuste regio’s. Kleinere landen gaan de hakken in het zand zetten om hun eigen belangen te beschermen.
Die weerklank is het duidelijkst hoorbaar in het Midden-Oosten. De Iraanse Revolutie van 1979 versterkte de Amerikaanse banden met Israël en Saudi-Arabië. Van Teheran, ooit een strategisch partner, werd publieke vijand nummer 1 gemaakt.
In de 34 jaar die daarop volgden genoten Israël en de soennitische golfstaten de vrijwel onvoorwaardelijke steun van de VS, ook wanneer hun beleid de belangen van Washington ondermijnde, bijvoorbeeld met de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden en de agressieve export van het wahabisme door Saudi-Arabië. Door de macht van de VS helde de balans in de regio naar hen over.
Het nucleaire akkoord met Iran, hoe voorzichtig ook, kan die balans fundamenteel veranderen, vooral als het leidt tot nauwere samenwerking tussen Washington en Teheran rond cruciale thema’s in Zuid-Azië en het oosten van de Middellandse Zee.
Vooral voor Saudi-Arabië voorspelt dat weinig goeds. „De Saudi’s zien hoe Iran, dat al dominant is in Irak en Libanon en zijn bondgenoot in Syrië niet laat vallen, nu een relatie met Washington opbouwt. Iran wordt een rivaal, niets staat zijn regionale dominantie nog in de weg”, schreef Gregory Gause, Saudikenner van de University of Vermont, recent in The New Yorker.
Ook voor Israël kan het akkoord slecht uitpakken. Als het akkoord de spanningen over Teherans nucleaire programma wegneemt, zou de internationale aandacht weleens opnieuw naar de bezetting van de Palestijnse gebieden kunnen gaan.
Bovendien heeft Iran, met zijn 80 miljoen inwoners, die relatief goed zijn opgeleid, en zijn grote olie- en gasreserves, veel meer machtspotentieel dan alle andere staten in de regio.
Israël en Saudi-Arabië „vrezen dat een sterk Iran uiteindelijk in alle mogelijke opzichten grotere invloed zal hebben in de regio. Tel Aviv en Riyad willen Iran zo lang mogelijk afgezonderd houden, geïsoleerd, zonder vrienden, kunstmatig verzwakt”, zegt Stephen Walt, expert internationale politiek van de universiteit Harvard, op zijn blog foreign-policy.com.
Voor de Amerikanen heeft de toenadering tot Teheran grote voordelen. Op regionaal niveau elimineert het de kans op de zoveelste Amerikaanse oorlog tegen een moslimland en kan het het bredere conflict tussen soennieten en sjiieten helpen oplossen, een conflict dat zo’n zware tol eist in Syrië en steeds meer de hele regio dreigt te destabiliseren.
Het voorbije jaar is duidelijk geworden dat de Syrische president Bashar al-Assad dankzij de steun van Teheran langer aan de macht kan blijven dan gedacht. Washington lijkt daaruit te hebben geleerd dat het met Iran moet samenwerken om de regio te stabiliseren.
De samenwerking met Iran is ook van cruciaal belang voor Obama’s strategie in Azië. Twee jaar geleden kondigde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton voor het eerst aan dat de VS daar het evenwicht willen herstellen. Aziatische analisten vonden dat ongeloofwaardig, omdat Washington zich te veel bezig bleef houden met het Midden-Oosten.
Maar als je alles samen bekijkt –het akkoord te elfder ure met Rusland om een Amerikaanse aanval op Syrië te vermijden, het akkoord met Iran en de boodschap van Rice aan Karzai– dan lijkt Obama inderdaad vastbesloten om zijn militaire inspanningen in het Midden-Oosten te verkleinen en zich meer te richten op Azië. De vlucht van enkele B52’s boven de Senkaku/Diaoyu-eilanden versterkt die gedachte.
De auteur is redacteur bij persbureau IPS.