Commentaar: Mandela liet zien wat vergeving vermag
Met het overlijden van Nelson Mandela verliest de wereld een groot leider. Hij was „een kolos van moraliteit en integriteit”, zo stelde zijn vriend, de anglicaanse bisschop Tutu, terecht in een reactie.
Het is uniek dat iemand die ruim 27 jaar gevangenzit na zijn invrijheidstelling geen wrok en haat koestert, maar verzoening en vergeving proclameert. Later schrijft hij daarover: „Terwijl ik de deur uitging naar de poort die mij naar mijn vrijheid zou leiden, wist ik dat ik nog steeds in gevangenschap zou zijn als ik de bitterheid en haat daar niet achter zou laten.”
Mandela heeft dat niet altijd uitgestraald. In 1944 richt hij een jeugdafdeling van de Zuid-Afrikaanse vrijheidsbeweging ANC op. Mandela propageert dan geweldloosheid, maar in 1961 geeft hij er wel zijn goedkeuring aan om met geweld naar afschaffing van de apartheid te streven. In 1962 volgt hij in Algerije een militaire opleiding. Dat geeft ook iets aan. Afstand nemen van de communistische trekken die het ANC heeft, doet Mandela ook niet. In 1964 krijgt hij met zeven anderen levenslang en wordt vastgezet op Robbeneiland voor de Zuid-Afrikaanse kust.
Daar groeit hij uit tot een held van mythische proporties en daar leert hij. „Als ik niet naar de gevangenis had gehoeven, dan was het me nooit gelukt om de moeilijkste taak van mijn leven te vervullen. Mijzelf veranderen”, zo stelde hij in 2000. Tijdens zijn gevangenschap mediteerde hij een kwartier per dag.
Hoe kan iemand na 27 jaar gevangenschap zo vergevingsgezind zijn? Had hij geen weet van boosheid in zijn hart? Was hij een soort messias? Dat laatste ontkende hij ten stelligste: „Ik ben geen messias, maar een normale man die leider werd door bijzondere omstandigheden.”
En boosheid kende hij net als ieder ander mens: „Als ik aan mijn verleden denk en aan de dingen die mij zijn aangedaan, voel ik de boosheid.” Maar hij wist daar op een bijzondere manier mee om te gaan: „Op die momenten moet je je brein over je bloed laten regeren, zodat je je gevoelens in bedwang kunt houden.”
Een dergelijke levenshouding siert ieder mens. Het past ook naadloos bij een Bijbelse levenshouding die de apostel Paulus proclameert, namelijk het kwade te overwinnen door het goede te doen. Zelf zei Mandela daarover: „A Saint is a sinner who keeps on trying”: een heilige is een zondaar die telkens opnieuw, met vallen en opstaan, zijn best blijft doen.
In tegenstelling tot het Amerikaanse icoon dat afschaffing van apartheid bepleitte, de predikant Marten Luther King, sprak Mandela voor het overige weinig over de betekenis van het christelijk geloof. Hij citeerde geen Bijbelteksten en sprak nauwelijks over theologische onderwerpen. Hij had wel een christelijke opvoeding genoten, was gedoopt, kreeg christelijk onderwijs op een methodistische school en noemde zichzelf in zijn autobiografie een christen. Daar bleef het bij wat zijn woorden betreft.
Maar in zijn leven liet hij als weinig anderen zien wat vergevingsgezindheid vermag. Daaraan kunnen christenen en niet-christenen een voorbeeld nemen.