Laat zien dat het dienen van God de moeite waard is
Seculiere welzijnswerkers vinden het lastig om met refo’s om te gaan, zo schreef Maria Vermeulen vorige week in deze krant. Ze vinden hen vooral zwaar en gesloten en ervaren hen bepaald niet als mensen die iets uitdragen om jaloers op te zijn, of om na te volgen. Van zo’n artikel stokt mijn adem. Het is niet zomaar iets, wat hier gezegd wordt. Het gaat om de kern. De Heere Jezus heeft Zijn discipelen bevolen het zout der aarde en het licht der wereld te zijn. Door de mensen goede werken te tonen, wordt de hemelse Vader verheerlijkt, zo zegt Hij in de Bergrede.
De seculieren om wie het hier gaat, zijn hulpverleners die bij reformatorische gezinnen over de vloer komen, waar sprake is van huiselijk geweld. Gezinnen dus waar iets grondig mis is, die zich in een onstabiele en kwetsbare situatie bevinden. Alle gezinsleden realiseren zich dat ze afhankelijk zijn van de hulpverlener en dat ingrijpen van buitenaf grote gevolgen zal hebben. Geen wonder dat je dan de luiken sluit. In die gezinnen moet steeds gemarchandeerd en bedekt worden om te kunnen overleven. Dan komt er van het uitdragen van de levensovertuiging weinig terecht.
Levensstijl
Het zou echter zomaar kunnen dat het hier geschetste beeld van refo’s breder leeft dan alleen bij hulpverleners. Als je niet-christenen eerlijk vraagt naar hun mening over orthodoxe gelovigen, zullen woorden zoals ”zwaar” en ”gesloten” vaak vallen. Hoe komt dat toch? De afstand tussen wat refo’s en seculieren belijden te geloven, is de laatste decennia steeds groter geworden. In onze wereld veranderen waarden en normen met de dag. En wij willen vasthouden aan de waarden en normen van een Boek met verhalen van 2000 jaar oud. Dat geeft spanning en is moeilijk uit te leggen.
Daar komt nog iets bij. Veranderende waarden en normen leiden in de wereld om ons heen tot een andere levensstijl. Ook dat is lastig. Want refo’s hebben de neiging om, zij het op afstand, wel met die levensstijl mee te doen, terwijl hun geloofsbeleving traditioneel blijft. Leer en leven sporen niet meer met elkaar. Daardoor ontstaat er een kloof tussen zondag en doordeweeks, tussen gezin en buitenkerkelijke relaties. Hierdoor groeit er aan alle kanten steeds meer onbegrip.
Zwaar en gesloten, dat is het beeld dat buitenstaanders van ons hebben. Refo’s zijn mensen bij wie om onduidelijke redenen niets mag en die je bewust op afstand houden. Mensen die niet veel goeds te bieden en blijkbaar ook iets te verbergen hebben. Daar ga je alleen mee om als het strikt noodzakelijk is en dan vooral behoedzaam, want je wilt hen niet kwetsen. En je neemt zo snel mogelijk weer afscheid. Ze hebben immers niets te bieden.
Verstand
Zo verspelen we steeds kansen om anderen met het Evangelie in aanraking te brengen. Feitelijk zijn we te veel bezig met de leer en te weinig met het leven. Velen onder ons worstelen met de persoonlijke toe-eigening van het heil. Ik wil daar niet makkelijk over doen. Ik weet zelf wat het is, te moeten geloven en dat niet te kunnen. Geloof is een genadegeschenk. Daarom kan iemand jarenlang voor de poort liggen, zonder te zien dat deze openstaat. Laat die worsteling maar plaatsvinden. Als het ons ernst is en de eeuwigheid op ons hart drukt, dan zal het zeker uitdrijven tot Gods genadetroon. En dan zal de Heere zeker Zijn Zoon aan ons openbaren.
Maar laat die worsteling voor buitenstaanders verborgen blijven. Het is onze roeping naar buiten toe om het beeld van Christus te tonen. Als ons hart er niet in meekomt, dan maar beginnen met het verstand: in ons gedrag, thuis, in de trein en op het werk, laten zien dat het leven met de Heere een goed leven is, zowel voor onszelf als voor anderen. Dat Zijn dienst de moeite waard is en dat het houden van Zijn geboden heilzaam is voor de samenleving. Niet om met eigen veren te pronken, maar vanwege Gods Naam en Koninkrijk. En om, zelf wetend van de schrik des Heeren, anderen te bewegen tot het geloof.