Sterfte aan tumoren hoger dan in buurlanden
APELDOORN. Nederlandse patiënten met bepaalde vormen van kanker overlijden vaker aan de ziekte dan hun lotgenoten in Duitsland, Oostenrijk en België.
Dat blijkt uit cijfers gepubliceerd in het tijdschift The Lancet Oncology, die donderdag zijn vrijgegeven.
Een internationale groep wetenschappers vergeleek de overlevingsgegevens van ruim 10 miljoen Europese kankerpatiënten uit 29 landen. Vergeleken met de
buurlanden, komt Nederland er bij sommige tumorsoorten niet goed vanaf. Bij nierkanker zijn de verschillen het grootst. In Duitsland en Oostenrijk is vijf jaar na de diagnose respectievelijk 70,2 en 71,4 procent nog in leven. In Nederland is dat 52,7 procent, een verschil van 20 procent.
Ook bij maagkanker zijn de verschillen opvallend. In Nederland is na vijf jaar nog ruim 20 procent in leven, in Duitsland is dat ruim 31 procent, in België 30,5 procent en in IJsland zelfs 34,5 procent.
Ook bij prostaatkanker en non-Hodgkinlymfoom scoort Nederland zo’n 4 tot 5 procent lager dan de ons omringende landen.
De Nederlandse overlevingspercentages liggen weliswaar boven het Europese gemiddelde, maar dit wordt omlaaggetrokken door de Oost-Europese landen.
De Rotterdamse hoogleraar evaluatie gezondheidszorg Carin Uyl-Groot zegt donderdag in de Volkskrant dat de terughoudendheid van Nederlandse artsen bij behandelingen meespeelt. „Artsen gebruiken hier soms minder snel medicijnen. Ook bij de manier van opereren en het doen van bestralingen valt winst te boeken. We hebben een achterstand in Europa en die moeten we aanpakken.”