Binnenland

Van der Vlies: Minister Brinkhorst bruuskeert christenen

„Als God het zou kunnen zien, zou Hij de eerste koe niet meer kunnen herkennen in het prachtige Friese fokvee. Dat betekent dat er in Gods schepping -vanaf het begin- is ingegrepen.” Als christenpoliticus voelde SGP-kamerlid Van der Vlies zich gebruuskeerd door deze uitlating van minister Brinkhorst van Landbouw. Een gesprek in de wandelgangen was nodig om de onderlinge verstandhouding weer te normaliseren.

G. A. Vroegindeweij
25 January 2002 21:10Gewijzigd op 13 November 2020 23:23
DEN HAAG - Minister Brinkhorst (l.) en SGP-fractievoorzitter Van der Vlies schudden elkaar de hand. Eerder deze week lagen de twee met elkaar overhoop omdat Brinkhorst zich „bruuskerend” had uitgelaten over Gods schepping, aldus Van der Vlies. - Foto RD,H
DEN HAAG - Minister Brinkhorst (l.) en SGP-fractievoorzitter Van der Vlies schudden elkaar de hand. Eerder deze week lagen de twee met elkaar overhoop omdat Brinkhorst zich „bruuskerend” had uitgelaten over Gods schepping, aldus Van der Vlies. - Foto RD,H

Minister Brinkhorst van Landbouw haalde afgelopen maandag, tijdens een commissievergadering over biotechnologie, alles uit de kast om aan te tonen dat de mens gerechtigd is om in te grijpen in de genetische structuur van plant en dier. Daarmee wilde hij aantonen dat het kabinetsstandpunt om biotechnologie onder voorwaarden toe te staan, juist is.

Naast foktechnieken noemde hij de veredeling van gewassen. „Het oneetbare groene bolletje dat oorspronkelijk in de Andes groeide, is niet te vergelijken met de mooie tomaten die we nu kennen. De aardappel was van nature giftig. De oorspronkelijke suikerbiet is door menselijk ingrijpen veranderd in een grote knol met een hoog suikergehalte. Kropsla komt in de natuur ook niet voor. Komkommers in het wild zijn stekelig en oneetbaar.”

De Tweede Kamer hoorde deze redenering van de minister met stijgende verbazing aan. Met zijn opsomming, die gezet was in een badinerende toon, creëerde hij een lacherige sfeer, maar hij voelde dat zelf niet aan. Niemand durfde echter te interrumperen, want de afspraak was dat Brinkhorst zijn verhaal af mocht maken zonder onderbrekingen. Het vrijpostige SP-kamerlid Poppe doorbrak toch het betoog van Brinkhorst door te zeggen: „De minister verkoopt nu echt onzin.” ChristenUnie-kamerlid Stellingwerf ergerde zich ook aan de relativering waardoor de minister de zaak belachelijk maakte.

SGP-kamerlid Van der Vlies oordeelde dat de minister zijn intenties „bijzonder had gebruuskeerd.” Brinkhorst reageerde als een gebeten hond. Hij verloor zelfs de gewoonte uit het oog om via de voorzitter te spreken: „Mijnheer Van der Vlies, u moet man en paard noemen. Ik ben er mij totaal niet van bewust dat ik iemand in deze Kamer heb gebruuskeerd en u bent wel de laatste die ik zou willen bruuskeren.”

Maar toen Van der Vlies uitlegde dat de woorden van Brinkhorst over het kijken van God naar Zijn schepping hem bijzonder onaangenaam hadden getroffen, begreep Brinkhorst het nog niet. „Dan houdt het op”, concludeerde de SGP’er teleurgesteld. De voorzitter van de vergadering, het VVD-kamerlid mevrouw Terpstra, adviseerde Van der Vlies daarop na het debat met Brinkhorst de zaak uit te praten.

Enkele dagen later verklaart de SGP’er dat hij inderdaad een onderhoud met Brinkhorst heeft gehad. Inhoudelijk wil hij er niet veel over kwijt en of Brinkhorst zijn excuses heeft aangeboden houdt de SGP’er in het midden. De twee kunnen elkaar in ieder geval weer recht in de ogen kijken.

Terugkijkend zegt Van der Vlies dat de botsing en het onbegrip mede te maken hebben met het principiële verschil in benadering van het vraagstuk biotechnologie. „De regering wil voorzichtig vooruit. Ik kies een veel terughoudender benadering. Ik bepleit een moratorium, een tijdelijk verbod op onderzoek en toepassing van de nieuwe technieken. In die tussentijd moet er een inhoudelijke bezinning komen over alle voors en tegens van biotechnologie.”

Brinkhorst voelt volgens Van der Vlies niet voldoende aan wat tegenstanders van biotechnologie beweegt. „Het kabinet stelt geen apart integraal ethisch toetsingskader voor. Dat is een gemiste kans. Ik ben blij dat de Tweede Kamer naar alle waarschijnlijkheid de regering wil dwingen om toch zo’n kader op te stellen. Dat kan omdat de christelijke fracties en in ieder geval ook de PvdA een dergelijk kader willen.” Aanstaande maandag zet de Tweede Kamer het debat met de regering over het onderwerp biotechnologie voort in commissieverband. Woensdag vindt de politieke afronding plaats in de plenaire vergaderzaal. Dan zal het ethische kader weer uitgebreid ter sprake komen.

Het toetsingskader dat de Kamer wil, moet volgens Van der Vlies „een stuk gereedschap” zijn in de handen van de Cogem, de onafhankelijke commissie die aanvragen voor biotechnologisch onderzoek toetst.

Van der Vlies zou ook graag zien dat de Cogem wordt uitgebreid met meer ethici. „Er zitten nu vooral deskundigen in op het terrein van de biotechnologie. Dat is niet goed. Als het om uitbreiding gaat, denk ik niet alleen aan ethici die voorstander zijn van de nieuwe ontwikkelingen. In de commissie moeten ook de verschillende opvattingen die er op dit punt bestaan in de samenleving worden verwoord. Het gaat dan niet alleen om de Kuiterts, om het maar even kort door de bocht te zeggen, maar vooral om de Velema’s.”

Waar de SGP’er afgelopen maandag ook tegen te hoop liep, was de benadering van Brinkhorst ten aanzien van een voedselketen die vrij is van genetisch veranderde producten. De Kamer vindt dat de consument keuzevrijheid moet hebben. Brinkhorst is het daar op zich wel mee eens, maar hij ziet geen enkele taak voor de overheid. Het is een verantwoordelijkheid voor de markt, zo luidt zijn opvatting. „Moeten er soms staatsplantages komen”, was zijn cynische tegenvraag aan de fracties.

„In de Kamer bestaat heel breed de behoefte om een voedselketen in stand te houden waarin geen producten zitten die door menselijk ingrijpen zijn veranderd. Dat zal volgende week tijdens de voortzetting van het debat ook blijken. Daarvoor heeft de overheid een zekere verantwoordelijkheid. Als er niet wordt ingegrepen dan zal het aandeel van genetisch veranderde producten in ons voedselpakket langzaam maar zeker toenemen. We moeten op grond van Europese regelgeving nu al accepteren dat gentechvrij voedsel voor 1 procent is vervuild. Het kabinet kan de zaak van de gentechvrije voedselketen niet op z’n beloop laten”, aldus Van der Vlies.

De SGP’er constateert dat er in het kabinet te weinig eenheid is op het beleidsterrein van de biotechnologie: „Aan de ene kant zie je mensen als minister Brinkhorst en minister Jorritsma van Economische Zaken. Zij willen Nederland omvormen tot gidsland voor genenonderzoek en toepassing van nieuwe technieken. Minister Pronk van Milieu, tevens de coördinerend bewindsman op dit terrein, is daarentegen zeer terughoudend. Hij heeft bijvoorbeeld in de afgelopen jaren nauwelijks toestemming gegeven voor veldproeven met genetisch veranderde gewassen. Zijn benadering spreekt mij meer aan.”

Overigens wil Van der Vlies daarmee niet zeggen dat hij tegen alle nieuwe ontwikkelingen is. Hij brengt zijn beide vuisten ter hoogte van zijn kin: „Als je via nieuwe technieken middelen kunt ontwikkelen waarmee je, menselijkerwijs gesproken, patiënten van een dodelijke ziekte kunt redden, dan ontstaat er een geweldig dilemma. Ik zeg dan niet: niets mag. Maar we moeten wel blijven beseffen dat God alles naar zijn aard heeft geschapen. Daarin ligt een belangrijke beperking. Daarin past geen koe die glycerine geeft. Ook het ontwikkelen van identieke dieren, zoals het schaap Dolly, geeft geen pas. Maar het inbrengen van genen uit maïs uit verre landen in onze maïs -dus binnen dezelfde soort- hoeft niet op problemen te stuiten als het een goed doel dient. Het gaat om bouwen en bewaren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer