Economie

De beer is los als consumenten kwaad worden

Er zijn beelden waar de stoerste kerels niet tegen kunnen, en in die categorie vallen video’s over dieren die pijn lijden. Vorige week was er weer één: van een angorakonijn dat hardhandig wordt kaalgeplukt op een boerderij in China. Het dier gilt, zit daarna bloot in een kaal kooitje. Consumenten verhieven hun stem en kledingketens deden angorawol snel in de ban. Voorlopig.

Clasina van den Heuvel

3 December 2013 20:23Gewijzigd op 15 November 2020 07:27
Foto AFP
Foto AFP

Het filmpje van dierenrechtenorganisatie PETA haalde vorige week vele media in binnen- en buitenland, en Kamerleden spraken er gisteren over tijdens een debat over dierenwelzijn. Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken gaf toe dat ze de video niet af had kunnen kijken. Ze gaat nu onderzoeken wat ze in Europees verband kan doen voor dit pluizige, mishandelde productiedier. Klanten van modeketen H&M mogen intussen hun zachte angoratrui terugbrengen naar de winkel als ze zich zorgen maken over de herkomst van de wol; dan krijgen ze hun geld terug.

Video’s van dierenorganisaties schokken de wereld wel vaker. Enkele jaren geleden –in 2011, maar de beelden waren al ouder– dook er een filmpje op van wasbeerhonden die levend werden gevild. Ook in China. Het bont zou worden gebruikt in namaak-Uggs.

De wreedheden komen angstig dichtbij omdat consumenten in landen die prat gaan op hun beschaving –ze hebben immers wetten en zelfs partijen die dieren beschermen– volop bontlaarzen en -kragen dragen, en warme angoratruien. De kledingstukken komen van ver, dat is prima, daaraan is de hedendaagse consument gewend. Het zal wel goed zitten, alles is vast prima geregeld. Maar als duidelijk wordt dat er iets of iemand moet lijden bij de productie, is de beer los.

Douane

Ophef onder klanten, dat blijkt een machtige beer. In eerste instantie misschien wel machtiger dan de politiek. „Consumenten moeten met hun voeten stemmen, dat heeft het meeste effect”, zei Dijksma gisteren, na een verzoek van SP’er Van Gerven om een invoerverbod op wasbeerhondenbont. „Zo’n verbod moet je Europees regelen. We hebben het eerder geprobeerd met vossen- en chinchillabont, en het schiet eerlijk gezegd niet zo op. Maar een discussie in eigen land, druk via de retail, dat werkt sneller.”

Op Kamervragen over de nep-Uggs kwam in 2012 een antwoord van minister Verhagen dat voor de wasbeerhond weinig hoopgevend leek. Tegen de schending van het merkrecht van Uggs kan de douane iets doen, meldde Verhagen: namaakgoederen kunnen worden tegengehouden bij de Nederlandse grens. Leer en bont dat dieronvriendelijk is geproduceerd niet.

Daar komt een andere lastige vraag bij: hoe weet je of het bont in bepaalde laarzen afkomstig is van wasbeerhonden die op een akelige manier aan hun eind kwamen? Bont –en dat geldt ook voor bijvoorbeeld angorawol– belandt op een grote hoop bij de veiling, waarna de herkomst moeilijk of niet meer is vast te stellen.

Een stichting als Bont voor Dieren, die streeft naar een bontvrij Nederland, zoekt de oplossing voor dilemma’s rond (dierlijke) producten vooral in bewustwording bij het publiek. Met de etiketteringsplicht die het Europees Parlement in 2011 goedkeurde –op textielwaren moet worden vermeld of het „materialen van dierlijke oorsprong bevat”– was de stichting dus blij.

Al zou die etikettering wel wat uitgebreider moeten, voegde Nicole van Gemert, directeur van Bont voor Dieren, destijds direct toe aan haar reactie. „Liever hadden we gehad dat er op een jas zou staan dat er vier dode wasbeerhonden in zijn verwerkt, of twee vossen. Dat wordt de volgende stap.”

Importverbod

Om een heldere etikettering vraagt ook de Partij voor de Dieren. Net zoals in Zwitserland zou ook in Nederland de soortnaam van het dier dat in een kledingstuk is verwerkt op het label moeten staan, vindt de PvdD. Plus het land waar het dier is gevangen of gefokt, en het houderijsysteem. De partij diende gisteren verder een motie in voor een importverbod op angorawol.

Een Europees importverbod geldt nu bijvoorbeeld voor bont van honden en katten. Dat is van kracht sinds 31 december 2008 en „werd aangenomen om tegemoet te komen aan de verontrusting van de Europese burgers, die katten en honden als gezelschapsdieren beschouwen en daarom geen producten willen kopen die katten- of hondenbont bevatten.” Eerder hadden vijftien EU-lidstaten nationaal al geregeld dat deze handel aan banden werd gelegd.

Een ander voorbeeld is het verbod (uit 2009) van de Europese Unie op de handel in zeehondenproducten. Vorige week liet de Wereldhandelsorganisatie (WTO) weten dat het besluit in overeenstemming is met de WTO-regels, en dat dierenwelzijn boven economisch gewin mag gaan. Canada en Noorwegen –landen die op zeehonden jagen– hadden het verbod aangevochten.

Vrije handel

De EU heeft regels die landbouwhuisdieren beschermt. Ze gelden „voor alle dieren die voor de productie van voedsel, wol, huid of pels dan wel voor andere landbouwdoeleinden worden gefokt – ook voor konijnen.”

Zulke regelgeving bestaat in China niet, meldde PETA bij de video van het angorakonijn. In China „staat er geen straf op dierenmishandeling op fokkerijen en er gelden geen regels voor de verzorging van dieren.”

Hans Baaij van Stichting Dier & Recht bevestigt dat. „In 2009 zou er een wet komen, maar die is niet aangenomen”, weet hij. „Al heeft China wel ingestemd met voorwaarden van de World Organisation for Animal Health (Wereldorganisatie voor diergezondheid), dus dat schept verplichtingen.” Ook Dier & Recht probeert importverboden af te dwingen voor discutabele dierlijke producten, maar gemakkelijk gaat dat niet, weet Baaij. „Vrije handel is alles. Intussen is het zo dat het houden van bepaalde dieren in Nederland streng verboden is – terwijl de producten ervan gewoon geïmporteerd mogen worden. Dat is van de gekke. Alles draait om geld, niet om ethiek.”

Tegenspartelen

China is de grootste producent van angorawol, meldt PETA: het land heeft een marktaandeel van 90 procent. „Als u een trui, hoed of ander product koopt dat angora bevat, komt de angora waarschijnlijk uit China, ook al is het product ergens anders in elkaar gezet.”

De vacht van een angorakonijn groeit telkens aan, en de dieren worden elke drie maanden gekortwiekt. Als dat met de schaar gebeurt, is het nog steeds een drama, volgens PETA: „Tijdens het knippen worden de voor- en de achterpoten strak aan elkaar vastgebonden –een verschrikkelijke ervaring voor een prooidier– waarbij het onvermijdelijk is dat de scherpe gereedschappen de konijnen verwonden terwijl ze wanhopig tegenspartelen om te ontsnappen.” Boeren zouden de konijnen plukken omdat dit minder tijd kost dan scheren én omdat het een beter product oplevert.

De opnamen voor de video werden gemaakt via een verborgen camera, tussen juni en september, op tien boerderijen. Hoe de bedrijven werden geselecteerd, en of ze representatief zijn voor de gang van zaken in China? „Ik kan niet te veel vertellen”, zegt Tim Zijlstra van PETA. „Alleen dat de meerderheid van de dieren werd geplukt, en dat de bedrijven verspreid zijn over China. Of het gevaarlijk is om die undercoverbeelden te maken weet ik niet. Het lijkt me vooral moeilijk om zo lang toe te kijken – wat onze vrijwilligers doen omdat ze die beelden aan de wereld willen laten zien.”

Hij is blij met de maatregelen van H&M, C&A en WE Fashion, en de vragen vanuit de politiek. „Dat is een goed begin. Meestal duurt het langer voordat er iets verandert.”


China’s superkapitalisme dupeert mens en dier

Hoe (anders) kijken Chinezen eigenlijk naar dieren, vergeleken met westerlingen?

RD-buitenlandredacteur Ab Jansen reist af en toe naar China en schreef tientallen artikelen over het land. Hij bezocht grote steden en piepkleine plattelandsdorpjes en zegt: „Berichten over het levend plukken van angorakonijnen in China vragen om relativering en enige bescheidenheid bij het becommentariëren ervan.

Zo komt de benaming kistkalf of plofkip niet uit China, maar uit Nederland – waar ook biggetjes onverdoofd worden gecastreerd. En waar krijgen ganzen onder grote druk kunstmatig voedsel in hun strot gespoten? In Frankrijk, waar ganzenboeren hun beroemde foie gras, ganzenlever, maken.

Zijn Chinezen vanwege het angoraplukschandaal wreder dan wij zijn of waren? Dat zou weleens kunnen meevallen in het licht van de praktijken die wij kennen of tot voor kort kenden.

Een belangrijk verschil tussen het Westen en China is dat de Chinese industrie (ook die waar dieren bij betrokken zijn) vooral een exportindustrie is. De relatie tussen wat China produceert –en hoe dat gebeurt– enerzijds en de interne markt anderzijds is nog altijd beperkt. Veel Chinezen weten niet eens wat er in eigen land wordt gemaakt en op welke wijze dat gebeurt.

Zodra die relatie er wel is, bijvoorbeeld als het gaat om de lokale vervuiling die industrie veroorzaakt, zie je in China wél snel protestbewegingen ontstaan en die hebben ook steeds vaker effect.

Een factor die verder meespeelt is het superkapitalisme dat China al ruim dertig jaar in zijn greep heeft: rijk worden ten koste van alles en iedereen (behalve je eigen familie) is de heersende ideologie. En als mensen al worden uitgebuit, dan hebben dieren al helemaal niets goeds te verwachten.

In het algemeen heeft de wetgeving in China die wildgroei niet kunnen bijhouden, met als gevolg dat vooral in de provincies en regio’s de wetten van de jungle het voor het zeggen hebben, alle mooie regelgeving vanuit Peking ten spijt.

Veel is daarom te verwachten van Chinese consumenten die gaan opkomen voor dierenwelzijn, net zoals gedupeerden van milieuschade dat nu al doen. Zolang de interne markt zwak is, zal die reactie zo goed als uitblijven. En zó lang zullen dieren in China het vooral van westerse consumenten en -organisaties moeten hebben.”


Angorawol: een luxeproduct

Het angorakonijn was vroeger „een rijkeluiskonijntje”, later werd het een productiedier, zegt Bilal Mimpen uit Dordrecht. Hij is voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Angorakonijnenfokkers en fokt al 34 jaar met dit konijnenras. Voor de hobby.

Ooit was de angorawol ook in Nederland, Engeland, Frankrijk en Duitsland „van grote economische betekenis.” Een luxeproduct noemt Mimpen het materiaal: warm, isolerend, licht, fraai. „In de Tweede Wereldoorlog droegen militairen ondergoed van angorawol”, vertelt hij.

Mimpen onderscheidt vier rassen: de Engelse, Duitse en Franse angora, en de Giant. „De Franse angora is het ras dat op Franse boerderijen werd gehouden – en geplukt. Een dag of vier voor de pluk kreeg het dier speciaal voer waardoor het haar los ging zitten. Dan kon je het er haast afblazen.”

Het konijn van de video uit China is echter niet de Franse variant, stelt Mimpen. „Het kan zijn dat de Chinezen die Franse plukmethode hebben afgekeken, maar ze houden een ander konijnenras waarbij dat niet werkt. Ik denk dat het de Duitse angora is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer