Toch zijn Nederlandse jongeren relatief goed in wiskunde. Europees staat Nederland op de derde plek, na Zwitserland en Liechtenstein. Dat blijkt uit de resultaten van een wereldwijd onderzoek in 65 landen naar praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen. In Nederland is het ministerie van Onderwijs opdrachtgever van het onderzoek. De uitvoering is in handen van Cito.

In deze groep, waar alle OESO-landen en hun partnerlanden in zijn opgenomen, staat het Nederlandse wiskundeonderwijs op de 10e plaats. Bij natuurwetenschappen staat Nederland op de 14e plaats, bij leesvaardigheid op de15e plaats. Jongens zijn iets beter in wiskunde, meisjes scoren iets beter op leesvaardigheid en in natuurwetenschappen zijn jongens en meisjes ongeveer even goed.

Ten opzichte van 10 jaar geleden, zijn er een stuk minder leerlingen die excellent zijn in wiskunde. In 2003 waren 7,3 procent van de leerlingen dat, in 2012 4,4 procent. Leerlingen die thuis Nederlands spreken, scoren beter in leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen dan leerlingen die thuis een andere taal spreken. Ook doen autochtonen het beter dan eerste- en tweede generatie allochtonen. Hoe hoger het opleidingsniveau van de ouders, hoe beter de kinderen scoren.