Canada tikt Hongarije op vingers over Jodenhaat
OTTAWA. Toen Sri Lanka eerder dit jaar een prominente moslim vrijliet die van terrorisme werd beschuldigd, was zijn eerste gang naar de Canadese vertegenwoordiging in het land. Andrew Bennett weet waarom. „Om ons te bedanken.”
Kort na zijn aantreden als ambassadeur voor religieuze vrijheid sprak Bennett de gezant van Sri Lanka aan. Hij wees hem op de dubieuze gronden waarop de moslim werd vastgehouden. En met succes. Het is tot nu toe een van zijn belangrijkste prestaties, vertelt hij.
Hij doet zijn werk als een echte diplomaat. Dat wil zeggen dat hij de wereld over reist om achter gesloten deuren regeringen te wijzen op de slechte behandeling van religieuze minderheden. „Denk aan de positie van baptisten en pinkstergelovigen in Rusland. Die worden door officiële wetten van de overheid behandeld als sekten. Zelfs rooms-katholieken hebben daarmee te maken. Vergelijkbare ontwikkelingen zie je in landen in Centraal-Azië, zoals Kazachstan. China is evenmin een bemoedigend voorbeeld.”
Wie alle incidenten tegen gelovigen in de afgelopen tien jaar op een rijtje zet, ziet een „enorme toename” van discriminatie van religieuze mensen, meent de Canadese diplomaat. „Discriminatie is zeker een trend. Diverse wetenschappelijke onderzoeken bevestigen dat. Het blijkt ook uit berichten van onze ambassades.
Soms is discriminatie een gevolg van bewust beleid van de regering om bepaalde groepen buiten te sluiten. Maar er is ook veel sociale vijandschap. Dat laatste zie je in Nigeria. De regering is geen partij in het conflict tussen moslims en christenen. Onze opdracht is dan de overheid zo ver te krijgen dat ze het conflict oplost.”
Het verdedigen van de godsdienstvrijheid in de wereld is niet vreemd voor Canada, zegt Bennett. „Religieuze vrijheid is de eerste van alle mensenrechten. Het is al heel lang de opvatting van onze regering dat dit hoort bij de democratie.”
Het was de Canadese premier Stephen Harper die begin dit jaar aankondigde Bennett als speciaal ambassadeur voor religieuze vrijheid te benoemen. Die heeft een eigen kantoor met een staf van vier mensen op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze benoeming was het gevolg van een oudere verkiezingsbelofte. Volgens de Canadese pers duurde het echter lang voordat er een geschikte kandidaat werd gevonden die ook nog eens ja zei.
Bennett: „Een speciale ambassadeur is vergelijkbaar met wat in andere landen voorkomt. Dit zie je bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Nederland heeft een ambassadeur voor de mensenrechten, waar geloofsvrijheid onder valt.”
Tijdens zijn verkiezingscampagne zei Harper in 2011 dat hij godsdienstvrijheid een „sleutelkwestie” wilde maken. Heeft hij dat gedaan?
„Absoluut. Wij hebben volledige steun van minister John Baird van Buitenlandse Zaken en van premier Harper. Voor beiden heeft godsdienstvrijheid een hoge prioriteit. Ook de ambtenaren steunen ons. Heel belangrijk voor ons werk is een consultatiecommissie van verschillende ministeries. Daarin coördineren wij de Canadese inzet voor godsdienstvrijheid.
Wij hebben ook goede hoop dat volgende regeringen deze nieuwe structuur intact laten. We zijn opgericht na een besluit van het kabinet en niet na speciale wetgeving. Dat betekent dat een volgende regering een andere ambassadeur zou kunnen benoemen. Maar we hopen dat dit niet gebeurt.”
Bennett schrijft –anders dan de Amerikaanse commissie voor internationale religieuze vrijheid– geen jaarrapporten met uitgebreide overzichten van wat er in de wereld gebeurt. „Daar hebben we geen mankracht voor. Wij verantwoorden ons wel tegenover onze minister. En we spreken met commissies in het parlement.”
Uw Amerikaanse collega dr. Robert George zegt vandaag in deze krant dat hij zich ook zorgen maakt over ontwikkelingen Europa. Herkent u dat?
„De Amerikaanse commissie komt altijd met goed onderbouwde rapporten. Met een beperkte staf kunnen wij zoiets niet.
Wij hebben ervoor gekozen niet zo heel actief te zijn in landen die een goede rechtsstaat hebben. De meeste Europese landen zien wij eerder als partners om elders in de wereld onrecht te bestrijden.
Het enige Europese land waar ik ben geweest, is Hongarije. Daar heb ik gesproken met iemand van de antisemitische partij Jobbik. Ook de Hongaarse regering hebben we aangesproken op de Jodenhaat in het land.”
George doelt vooral op voorstellen om ritueel slachten en besnijdenis van jongens te verbieden.
„Dat zien wij zonder enige terughoudendheid als zaken die onlosmakelijk met het Jodendom en de islam verbonden zijn. Ze komen voort uit regels die gelovigen als goddelijke geboden zien. Deze gebruiken moeten dus voor Joden en moslims mogelijk blijven.”
Bijbelgetrouwe christenen in veel landen maken zich nogal zorgen over de gevolgen van de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen. Ziet u spanning met de godsdienstvrijheid?
„In Canada speelt dat helemaal niet. Het is duidelijk dat alle fundamentele rechten overeind moeten blijven. Daarom zet ons land zich in tegen de vervolging van homoseksuelen in bijvoorbeeld Uganda en Rusland. Maar het is niet de bedoeling dat hun vrijheden botsen met de rechten van anderen.”
Het Midden-Oosten heeft te maken met een grote uittocht van christenen. Welke rol kan Canada daarin spelen?
„Wereldwijd is dat voor ons natuurlijk de zorgwekkendste kwestie. Denk alleen al aan de zestig koptische kerken in Egypte in brand zijn gestoken. Canada staat daar wat dubbel in. Enerzijds hebben wij een open toelatingsbeleid, ook voor christenen uit het Midden-Oosten die hier een veilig leven willen opbouwen. Aan de andere kant willen wij ook niet dat het Midden-Oosten –dat de wieg is van het christendom– straks geen christenen meer kent. Onze inzet is natuurlijk dat ook daar veiligheid voor christenen bestaat. Om die reden ben ik pas op bezoek geweest in Turkije om over de Syrische christenen te spreken. Ook heb ik onlangs hierover gesproken met de Iraakse ambassadeur.”