Oospronkelijk zouden jagers tot 18 december de tijd hebben om hun vizier te richten op de dieren, die in Nederland beschermd zijn. Tot nu toe zijn echter 708 dassen doodgeschoten. Dat is 30 procent van het totale aantal in het zuidwestelijke graafschap. Ruim 2 weken is te weinig tijd te om nog op 70 procent te komen.

De dieren waren het mikpunt, omdat ze rundertuberculose kunnen overbrengen. Daaraan kunnen runderen sterven. De boerenbond was daarom een groot voorstander van de campagne.

Dierenbeschermers waren tegen de afschot van de dassen. Het was volgens hen een onmenselijke en ondoelmatige maatregel.