Beiaardiers vieren 200 jaar Koninkrijk
DEN HAAG. Carillonmuziek luistert al eeuwenlang historische hoogtepunten op. Zo ook dit jaar. Woensdag is in Den Haag een bundel carillonmuziek gepresenteerd ter gelegenheid van de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Alle actieve beiaardiers van Nederland hebben een exemplaar gekregen. Vandaag klonk de muziek voor het eerst live.
In de bundel zijn dertien muziekstukken opgenomen die in de periode rond 1813 zijn geschreven of gespeeld. De Haagse beiaardier Gijsbert Kok maakte de selectie voor de bundel. Prof. dr. S. Groenveld, voorzitter van de Stichting Carillon Den Haag, overhandigde de bundel ”Laat ons juichen, Batavieren! Muziek voor stadhouder en koning, ca. 1760-1820” woensdag in Den Haag officieel aan A. Th. B. Bijleveld-Schouten, voorzitter van het Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk. Bijleveld sprak de wens uit dat op of na 30 november op carillons door heel het land uit de bundel –te bestellen via de Stichting Carillon Den Haag– zal worden gespeeld. Vandaag klonk de muziek voor het eerst van de Haagse Jacobitoren.
De bundel sluit aan bij een respectabele traditie, zei beiaardier Kok gisteren. „Al 500 jaar klinkt carillonmuziek over Nederlands steden.”
De selectie van de muziek was een klus. „Er zijn geen stapels carillonmuziek beschikbaar. Sterker nog, er is bijna niets. Er werd veel geïmproviseerd op kerkliederen en bekende liedjes en marsen. Vaak gaat het om korte stukjes of transcripties. Er werd bijvoorbeeld pianomuziek gebruikt.” De bundel is met enkele aanpassingen ook voor piano bruikbaar.
In de roerige tijd rond 1813 was het carillon ook een middel voor politieke boodschappen, licht drs. Heleen van der Weel –stadsbeiaardier van Den Haag van 1972 tot 2012– toe. „Stadsklokkenspelers sloten aan bij wat in de samenleving speelde. Bij de installatie van stadhouder Willem IV in 1747 klonk extra klokkenspel, melden bronnen. Hetzelfde gebeurde in 1787 bij de terugkeer van Willem V.”
Over wat er gespeeld werd, is weinig bekend. „We weten wel dat het Wilhelmus van Nassouwelied in 1747, 1787 en bij de terugkeer van de latere koning Willem I in 1813 klonk.”
In de jaren daarvoor deden de Fransen tijdens hun overheersing van de Nederlanden precies hetzelfde. „Zij stuurden bijvoorbeeld in 1795 naar alle gemeenten in de Zuidelijke Nederlanden een lijst met liederen die niet meer gespeeld mochten worden op de carillons. Elk uur moest hun Marseillaise van de toren klinken. Psalmmelodieën op het hele uur waren verboden, evenals het luiden van de klokken voorafgaand aan kerkdiensten.” De orangistische Utrechtse apotheker noteerde eind december 1813 –na de terugkeer van de Oranjes– blij dat op het hele uur weer psalmmelodieën van de Utrechtse toren klonken, zegt Van der Weel.
Een bewerking van Evangelisch Gezang 177 (melodie van Psalm 150) maakt deel uit van de muziekuitgave. Kok: „Een gezang uit die bundel moest er wel in. Ontstaan in 1806. Ik heb gezocht naar een tekst die goed past bij deze gelegenheid. De tekst is misschien niet de fraaiste, maar wel sprekend. In het lied komen allerlei mensen uit de samenleving terug: koopman, visser, stedeling.” Het laatste couplet begint met: „Schenk daartoe Uw’ Geest, bekeer/ Heer! Uw volk, Uw volk weleer/ Geef aan d’Evangeliestem/ Op de harten kracht en klem.”
Verder kunnen de beiaardiers kiezen uit Koks bewerkingen van onder meer een sonatine van Christian Ernst Graaf, Mozarts variaties op ”Laat ons juichen, Batavieren!”, vrolijke volksliederen van Johannes Berghuys, en Wilhelmus van Nassouwe.
Comitévoorzitter Bijleveld-Schouten opperde aan de bundel door een inlegveld nog een lied toe te voegen. „De Nederlandse Klokkenspel Vereniging liet voor de start van de herdenking –morgen in de Ridderzaal– een muziekstuk componeren. Die compositie, ”Van Oranje”, gaat dan in première.”
www.stichtingcarillondenhaag.nl