Bor las Bijbel met mensen in de marge
HOUTEN. Hij had zijn eigen grootmoeder vermoord en zat vast in de rijksgevangenis te Gent. Op verzoek van de aalmoezenier werd hij koster in de gevangeniskapel. Samen lazen ze Psalm 51, de aalmoezenier en de moordenaar van z’n grootmoeder.
In ”Gedenkt de gevangenen” beschrijft Henk Bor „ervaringen met mensen in de marge” (uitg. Den Hertog, Houten; 175 blz.; 14,50 euro). De christelijke gereformeerde Bor was meer dan dertig jaar evangelist in het Belgische Gent, en zo was hij ook hoofdaalmoezenier van de plaatselijke rijksgevangenis. In het recent verschenen boek beschrijft hij zijn ervaringen.
Gevangenen leven in de marge, zegt Bor, ze horen er niet echt meer bij. Maar het is wel de medemens die achter slot en grendel zit. „We ontmoeten elkaar als medemens, de goeden en de slechten. De ene is niet verheven boven de andere. (…) Gevangenen gedenken staat in het teken van de liefde. Gedenken is in de Bijbel een diepgeladen woord. Als God mensen gedenkt, betekent dit dat er toekomst ontstaat in toekomstloos leven en leven in levenloosheid.”
In de cel sprak Bor met plegers van doodslag, incest, diefstal, fraude, huiselijk geweld. Met een jongeman die in zijn cel zelfmoord wilde plegen, las Bor uit Handelingen, over de cipier die een einde aan zijn leven wilde maken. Met iemand die levenslang had, las hij: „Ik ben Uw gramschap dubbel waardig.” Hij bezocht Emiel, een dronkenlap die zijn moeder 25 jaar niet had gezien. Samen bezochten ze haar op haar sterfbed, met z’n tweeën gingen ze naar haar begrafenis.
Langzaamaan leerde Bor in de gevangenis de mens kennen. „Je leert hem naar waarde te schatten en te waarderen. Het is een mens die gevallen is, die ook een Adamskind is, zoals wij zelf zijn, tot alle kwaad geneigd. (…) Ik heb vele malen in de spiegel gekeken en mijn eigen beeld gezien.”
Een mens in de cel is wezenlijk dezelfde, zegt Bor, als iemand buiten de gevangenis. „Het is een mens met een zondig hart, met grote zwakheden, met hoop, met verlangens en verzuchtingen.”