„Ik moet je wat vertellen: je hebt een zus”
AMSTERDAM. Sinds twee jaar hebben Jako en Teunis-Jan Kruidenier een zus. Van rond de 65. Ze vond haar vader terug, een Indiëveteraan. Daarmee maakte ze een geheim openbaar dat ruim zes decennia had bestaan.
Tienduizenden Nederlanders zijn onwetend van het feit dat ze een halfzus of -broer in Indonesië hebben, stellen Annegriet Wietsma en Stef Scagliola, schrijvers van het woensdag in Amsterdam gepresenteerde boek ”Liefde in tijden van oorlog. Onze jongens en hun verzwegen kinderen in de Oost” (uitg. Boom). Het geheim werd zo goed doodgezwegen dat de auteurs aanvankelijk geen subsidie ontvingen: over de Indiëveteranen was zo langzamerhand alles wel bekend, en over kinderen in de Oost spraken ze nooit, dus het was onderzoek naar niets, vond de overheid.
Niets? „Drie- tot achtduizend kinderen, een heel ruwe schatting”, stellen de schrijvers. Indiëdeskundige Ad van Liempt denkt dat het er wel meer zijn: de Canadezen die West-Europa kwamen bevrijden, kregen condooms mee; de 135.000 Nederlanders die eind jaren veertig naar Indië gingen, kregen ze niet. Hij wijt het –nogal badinerend– aan het christelijke karakter dat Nederland destijds volgens hem had.
Via de website oorlogsliefdekind.nl zijn in de achterliggende jaren verhalen verzameld. Dat is sinds de opkomst van internet een beproefd middel geworden om informatie over gevoelige episoden uit de geschiedenis te vergaderen en lotgenoten bijeen te brengen. „Zo kun je onzichtbare groepen in beeld brengen”, zegt auteur Scagliola. „Het past ook goed in de democratisering van de geschiedschrijving: niet langer is de academicus allesweter, maar kan iedereen bouwstenen aandragen.”
Het aantal reacties op de website overtrof de verwachtingen. Verrassend was ook dat kinderen uit de vroegere relaties op de Nederlandstalige website reageerden: meerdere kinderen bleken inmiddels in Nederland te wonen en de taal machtig te zijn.
Naast de website kwam er een tv-documentaire, in 2010: ”Tuan Papa”. Nu is er een boek, waarvoor tal van interviews zijn afgenomen. De overheid kwam alsnog met subsidie over de brug.
Bas Kruidenier –enkele maanden geleden overleden– zat twee jaar als verpleegkundige in Indië. Uit zijn relatie met zijn inheemse collega Alice van der Geugten werd dochter Roos geboren.
Kruidenier wilde in Indië blijven en trouwen, maar de marine verbood het hem: na de Indonesische onafhankelijkheid zou het daar voor hem als Nederlandse oud-militair allerminst veilig zijn.
De soldaat ging terug naar Nederland, waar zijn verloofde wachtte, en praatte de kwestie met haar uit. Voor zijn zoons heeft hij het bestaan van hun halfzus altijd verzwegen. Tot dochter Roos hem in 2011 in drie maanden tijd opspoorde. De 85-jarige veteraan kon moeilijk uit zijn woorden komen toen hij zijn zoons opbelde: „Ik moet je wat vertellen: je hebt een zus.”
Schaamte en verdriet
Zoon Jako nam het hem allerminst kwalijk, zegt hij tijdens de presentatie van het boek waaraan zijn vader meewerkte. Hij vroeg zich af wat hij zelf op die leeftijd en in die omstandigheden gedaan zou hebben. „Ik ben alleen maar blij dat ik er familie bij heb gekregen. Een halfzus, nee, een zus.”
De luchtigheid waarmee hij zijn verhaal doet, steekt nogal af bij de aankondiging van het boek door de uitgever: „De kinderen van toen zijn nu boven de zestig. Hun geheim is wonderlijk genoeg al die jaren onaangeroerd gebleven. De schaamte en het verdriet zijn, nog steeds, enorm. Vele betrokkenen zullen hun geheim mee het graf in nemen.”
De soldaten waren ver van huis, ver bij de sociale controle vandaan. De verleidingen waren groot. Het leed dat is aangericht, bij de meisjes in Indië –en hun kind– én bij de meisjes die in Nederland waren achtergebleven, kwam woensdag nauwelijks aan de orde. Even toch wel, toen een ”oorlogsliefdekind” het boek in ontvangst nam: aanvankelijk wilde hij niet aan het onderzoek meewerken, bang dat zijn kinderen erop aangekeken zouden worden dat hun vader een „bastaard” is. Maar de reacties vielen reuze mee. „Iedereen zei: Nu weten we pas wie je echt bent.”