„Irak loslaten schept schurkenstaat”
Het kabinet beslist vrijdag over verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemacht in Irak. Tegenstanders vrezen dat de militairen verzeild raken in een moeras dat doet denken aan Vietnam. Voorstanders waarschuwen ervoor dat Irak na vertrek van de westerse stabilisatiemacht verwordt tot een schurkenstaat waar terroristen vrij spel hebben.
Minister Kamp van Defensie moest er zelfs een extra informatieronde voor zijn collega’s voor beleggen, maar hij wist hen daarna te overtuigen van de noodzaak om in Irak te blijven. De discussie over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan Irak is aanmerkelijk heftiger dan de eerste beraadslaging over de uitzending in juni dit jaar. De voorstanders van toen hebben nu ook hun twijfels. Regeringspartij D66 vindt voortzetting van de missie „niet vanzelfsprekend” en de grootste oppositiefractie, PvdA, heeft bedenkingen.
De oorzaak van deze weifelingen bij kabinet en Kamer zijn de risico’s die de uitzending met zich meebrengt. Terroristen plegen steeds meer aanslagen. Ze keren zich niet meer alleen tegen de Amerikanen en Britten, maar ook tegen andere buitenlanders en tegen de wederopbouw. Desondanks vindt SGP-kamerlid Van der Staaij dat Nederland zich niet moet terugtrekken. Ons land heeft daar een bepaalde verantwoordelijkheid op zich genomen en kan daarvoor niet zomaar weglopen, meent de SGP’er. Hij wijst erop dat weggaan kan worden uitgelegd als beloning voor de aanslagen.
Datzelfde betoogt historicus drs. A. J. Boekestijn van de Universiteit Utrecht. Als de Nederlandse troepen zich terugtrekken uit Irak kan dat er op termijn toe leiden dat ook andere troepen, waaronder de Amerikanen, Irak zullen verlaten. „En dan is alles verloren”, schetst Boekestijn. Irak zal in een burgeroorlog terechtkomen en het land zal verworden tot „een schurkenstaat, barstensvol al-Qaida-aanhangers.”
Hij vreest dat een Amerikaanse terugtrekking uit Irak terroristen wereldwijd zal aanmoedigen om vreselijke aanslagen te plegen. „Want Irak heeft dan laten zien dat terrorisme werkt.” Het gaat in Irak „dus letterlijk om een strijd tussen goed en kwaad”, aldus de historicus. „Dat mag je van links niet zeggen, maar terrorisme kan nooit in het belang van Nederland en Europa zijn.”
Tegenstanders van verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemacht in Irak wijzen eveneens op de risico’s in het uitzendgebied, maar grijpen de verslechterende situatie in Irak juist aan om te pleiten voor vertrek van de Nederlandse militairen. Voor GroenLinks-kamerlid Karimi speelt bovendien een belangrijke rol dat Nederland geen enkele invloed heeft op de Amerikaanse werkwijze. Ze weigert daarom in te stemmen met verlenging van de missie. „Hoe kun je de militairen risico’s laten lopen, zonder dat je iets te zeggen hebt over de strategie?”
Midden-Oostendeskundige drs. P. W. H. Aarts van de Universiteit van Amsterdam heeft „behoorlijke twijfels” bij de verlenging van de Nederlandse bijdragen aan de stabilisatiemacht in Irak. „De VS zijn duidelijk op de verkeerde weg. Ze moeten de macht sneller overdragen aan een troepenmacht onder de VN.” Anderzijds neigt hij naar toestemmen, om de Irakese bevolking niet in de steek te laten.
Dat geldt niet voor kamerlid Karimi. Het kamerlid is het niet eens met de redenering dat Nederland Irak in de steek laat als de mariniers worden teruggetrokken. „Het is geheel volgens afspraak dat wij na zes maanden weer weggaan.” Pas op basis van een eensgezinde Europese strategie kan Nederland eventueel toch militairen sturen naar Irak, vindt Karimi. Nu blijven meedoen, betekent dat „Nederland zich laat vangen in een moeras.”
Karimi vreest dat de situatie in Irak zodanig uit de hand loopt, dat het land verandert in een tweede Vietnam. De VS bleken zich daar in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw in een wespennest te hebben gestoken, waar ze slechts met veel pijn en gezichtsverlies uitkwamen.
Aarts vindt dat de vergelijking tussen Vietnam en Irak nauwelijks opgaat. De verschillen zijn groter dan de overeenkomsten, stelt hij. Er waren toen veel minder slachtoffers. Bovendien boden de Vietcong veel meer tegenstand. In Irak ontbreekt een breed gedragen volksverzet en is de oppositie versplinterd.
Ook voorzitter Jean Debie van de grootste militaire vakbond VBM/NOV meent dat Vietnam een heel andere oorlog was. „Daar stonden twee grote partijen tegenover elkaar. In Irak niet meer, de oorlog is daar voorbij. Bovendien is Vietnam een junglegebied en Irak een woestijn.”