Ze noemden de verdachten ook voor het eerst bij naam. Het gaat om Aravindan (73) en Chanda (67) Balakrishan, die in de jaren 70 een commune in het zuiden van Londen leidden.

Het was volgens een door The Daily Telegraph geciteerde deskundige een erg kleine en gesloten commune. Aravindan Balakrishan (”kameraad Bala”) had de leiding en wierf als leden vooral buitenlandse studentes met extreem linkse denkbeelden die geen aansluiting konden vinden in de samenleving „omdat hun ideologie geheel buiten de werkelijkheid stond.”

De twee verdachten zetten de commune in 1974 op in Brixton. Ze hebben na een inval door de politie in 1978 gevangenisstraffen moeten uitzitten die verband hielden met hun acties in de commune. Naderhand betrokken ze samen met nog wat leden van de groep een kraakpand in Brixton. Zij zijn vervolgens door de sociale dienst van de deelgemeente Lambeth gehuisvest en verspreid over ten minste dertien woningen.

Vorige week werd bekend dat drie vrouwen, een 69-jarige Maleisische, een 57-jarige Ierse en een 30-jarige Britse, na dertig jaar uit hun slavernij zouden zijn bevrijd. Het is volgens de politie inmiddels duidelijk dat de twee oudste slachtoffers de verdachten uit de tijd van de commune kennen.

De jongste van de drie vrouwen, de 30-jarige Britse Rosie, zou volgens de Daily Mail honderden brieven, gedichten en foto’s hebben gestuurd naar een buurman. Daarin omschreef ze haar vermeende slavenhouders als „kwaadaardige monsters.” Ze schreef dat ze zich voelde als „een vlieg gevangen in een spinnenweb.”

De 26-jarige bovenbuurman zegt dat hij de brieven kreeg en gebreide cadeaus die waren besprenkeld met parfum. Toen de man ging samenwonen, stuurde Rosie beledigende brieven naar zijn vriendin. „Ik was daarvan ontdaan. Maar ik ben niet naar de politie gegaan omdat ik dacht dat ze problemen had, dus ik heb het er maar bij gelaten.”

De politie zou de ‘familie’ al eerder in beeld hebben gehad, omdat Rosie destijds niet naar school ging.