„Geen ruimere regels voor euthanasie bij handicap”
APELDOORN. Er moeten geen nieuwe wettelijke regels worden ontwikkeld om euthanasie mogelijk te maken op wilsonbekwame patiënten met een verstandelijke beperking.
Dat stelt de Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).
De adviesgroep ethiek van de NVAVG boog zich de afgelopen maanden over de vraag hoe om te gaan met euthanasieverzoeken van ouders of andere wettelijke vertegenwoordigers met betrekking tot ernstig zieke, gehandicapte patiënten die hun wil niet of slechts zeer beperkt kunnen uiten. De adviesgroep werd ingesteld omdat de bestaande NVAVG-handreiking uit 2007 volgens het bestuur van de artsenorganisatie te summier ingaat op vragen rond actieve levensbeëindiging. Artsen voor verstandelijk gehandicapten kunnen, zij het bij uitzondering, wel met een dergelijk verzoek worden geconfronteerd.
De adviesgroep concludeert dat de huidige euthanasiewet geen ruimte biedt voor het inwilligen van dergelijke verzoeken en wil niet pleiten voor een verruiming van de bestaande wettelijke mogelijkheden. De handreiking die de groep heeft opgesteld noemt het „uiterst problematisch” om door anderen dan de patiënt zelf te laten bepalen of diens lijden uitzichtloos en ondraaglijk is. „Tegelijkertijd bestaan er vormen van maatschappelijke druk die gebaseerd zijn op een impliciet of expliciet negatief oordeel over de kwaliteit van leven van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. Alles bijeen zijn dit voor de commissie belangrijke overwegingen om op dit moment geen pleidooi te voeren voor wettelijke verruiming”, aldus de handreiking.
De adviesgroep wijst erop dat artsen in de gehandicaptenzorg bij hoge uitzondering tot de slotsom zouden kunnen komen dat zelfs optimale palliatieve zorg het lijden van een gehandicapte patiënt niet kan verzachten. De handreiking noemt het „denkbaar” dat artsen actieve levensbeëindiging in dergelijke situaties zouden kunnen zien als „moreel verantwoord.” Vragen over levensbeëindiging moeten in die situaties ook in alle openheid bespreekbaar zijn, mits ze niet zijn ingegeven door egocentrische motieven, aldus het stuk.
Artsen die in dergelijke situaties voor een afweging komen te staan, wil de NVAVG voorzien van een nog te maken richtlijn. Deze zal niet kunnen voorkomen dat een arts die kiest voor euthanasie voor de strafrechter komt, aldus de adviesgroep. Wel kan een dergelijk document hem ondersteunen „bij het afleggen van verantwoording aan de regionale toetsingscommissie voor euthanasie of justitie”, aldus de NVAVG.