Mes leidde naar verdachten moord Haagse Rinus
DEN HAAG (ANP). Een mes met dna-sporen van een Satudarahlid heeft indirect de 2 verdachten van de moord op Haagse Rinus in beeld gebracht. Het mes lag onder het lijk van Rini van Zetten, dat was gedumpt onder aan een dijk in Bergambacht.
Dat bleek maandag bij de strafzaak tegen drie mannen, van wie er twee worden verdacht van de moord op Van Zetten in februari. Het mes was van Raymond K., de dna-sporen waren van een ander Satudarahlid dat ook een tijdje verdachte was in de zaak. K., beveiliger bij Satudarah, gebruikte het mes om emblemen van jassen af te snijden van leden die waren geroyeerd.
Haagse Rinus zou in februari naar Ronald D. zijn gekomen om te praten over een lidmaatschap van Satudarah. D. wilde Rinus ook confronteren met een oude schuld die Rinus nog bij hem zou hebben. Het latere slachtoffer zou schade hebben aangericht in „het winkeltje” van D. Eerder zouden ze al een conflict hebben gehad en zou D. Rini zeven keer met een mes hebben gestoken. Daarvan werd hij vrijgesproken.
Bij de ontmoeting in de woning van D., penningmeester bij een chapter van Satudarah, waren ook K. en Bram G.M. aanwezig. K. had een wapen bij zich. Volgens hem liep het gesprek uit de hand en trok hij zijn wapen. „Door dat op hem te richten, hoopte ik dat hij rustig zou worden.”
K. verklaarde dat het pistool afging toen hij Rini daarmee sloeg. Maar uit forensisch onderzoek blijkt dat de kogel vermoedelijk op enkele centimeters van het slachtoffer werd afgevuurd. Van Zetten werd door zijn hoofd geschoten en was op slag dood.
Bram G.M. staat terecht omdat hij samen met D. en K. het lijk zou hebben weggemaakt.