Commentaar: Peiling De Telegraaf over onderwijsvrijheid veeg teken
Uit een vrijdag gepubliceerd lezersonderzoek in De Telegraaf blijkt dat 70 procent van de Nederlanders vindt dat er snel een einde moet komen aan scholen die uitgaan van een godsdienstige levensovertuiging. Slechts 28 procent is het met die stellingname oneens.
Dergelijke onderzoeken zijn natuurlijk maar een peiling waarbij lezers slechts een impulsieve reactie geven. Wetenschappers hebben daarom allerlei methodische vragen bij zo’n opinieonderzoek. Toch is de uitslag een veeg teken dat om twee redenen serieus genomen moet worden.
In de eerste plaats omdat impulsieve reacties meestal een nauwkeurig beeld geven van hetgeen op de bodem van het hart van mensen leeft. Het antwoord mag dan niet overwogen zijn, het maakt wel duidelijk hoe mensen er ten diepste over denken. Dan is het gegeven dat 70 procent van de lezers voor afschaffing van religieus onderwijs is, best zorgwekkend. Het toont aan dat het draagvlak hiervoor fors is afgekalfd.
Het tweede is dat politici dergelijke uitslagen nogal eens als argument gebruiken. Zeker als de uitkomst past in hun eigen denkkader. En dat doet deze uitslag.
In de politiek klinkt een aanzwellend geluid om de vrijheid van onderwijs anders in te vullen. Daarmee wordt vaak bedoeld dat men vraagtekens plaatst bij de bekostiging van scholen die een christelijke grondslag hebben. In de uitslag van het onderzoek van De Telegraaf vinden zij munitie om de aanval op religieus onderwijs te intensiveren.
Voorstanders van christelijk onderwijs zullen het steeds moeilijker krijgen. Daarbij is de last dat het voor veel mensen overbodige luxe is om je kind naar een gesubsidieerde school met een christelijke signatuur te sturen. Bovendien vinden zij dat het bestaan van scholen met een bijzondere identiteit niet bevorderlijk is voor de integratie. Zo blijven verschillen bestaan.
Voorstanders van het christelijk onderwijs beseffen onvoldoende hoe moderne areligieuze mensen denken. Er is inmiddels een generatie die niet antigodsdienstig is opgevoed maar agodsdienstig. Hun ouders braken met de kerk. Maar die snapten nog wel dat een geloofsovertuiging consequenties heeft voor het hele leven. Dat begrijpen aanstormende politieke leiders en opiniemakers steeds minder. Zij zien godsdienst als een hobby die je erbij doet. En voor een liefhebberij moet je betalen, nietwaar?
De uitdaging voor het christelijk onderwijs is daarom vooral duidelijk te maken dat een levensovertuiging geen apart compartiment is in het bestaan, maar dat het doorwerkt in het totale leven. Dat kan alleen als de geloofsovertuiging ook echt innerlijk verworteld is en niet alleen van betekenis is voor de zondag. Dat zou weleens de lastigste kwestie kunnen zijn. Ook christenen hebben hun leven steeds meer opgedeeld in compartimenten. Naast het met aandacht luisteren naar degelijke preken, kan een werelds leven geleid worden. Als die tendens doorzet, is een mogelijk nieuwe schoolstrijd al bij voorbaat verloren. Wie daarvoor wil vechten, moet een mens uit één stuk zijn.