Dijkstra is namens de Tweede Kamer sinds dinsdag bij de klimaattop en rapporteert na afloop over zijn ervaringen. Een van de punten waarop hij let, is de betrokkenheid van bedrijven. „Het bedrijfsleven wordt onvoldoende aangesproken, terwijl bedrijven wel een groot onderdeel van de oplossing zijn”, stelt de VVD’er. „Het lijken hier wel gescheiden werelden. De bedrijven zitten zelfs in andere ruimtes dan de onderhandelaars.”

En dat moet toch echt anders, want het klimaatfonds dat vanaf 2020 jaarlijks met 100 miljard euro moet worden gevuld, moet deels door bedrijven worden gevoed. Europa en de VS vinden de rekening te groot voor overheden alleen. Landen als China en India vinden juist dat het westen meer moet bijdragen. „Je ziet een flinke tegenstelling tussen de rijke en de ‘arme’ landen”, stelt Dijkstra. „Er wordt hard onderhandeld. Dat snap ik ook wel, want de belangen zijn groot.”

Eerder deze week liep een groep milieuorganisaties weg van de onderhandelingen. Zij vonden dat er onvoldoende voortgang werd geboekt. Dat had volgens Dijkstra niet echt effect op de onderhandelingen. „Er zijn hier 500 organisaties aanwezig en er zijn er een paar opgestapt. Maar er zitten ook nog heel veel partijen aan tafel.”

Dijkstra moet tijdens de top ook in de gaten houden hoe andere landen zich opstellen. „Maar veel landen houden de kaarten tegen de borst.” De urgentie wordt door veel landen nog niet echt gevoeld, stelt de VVD’er. „Parijs in 2015 is nog ver weg. Voor die tijd zijn er nog andere toppen.” Maar mislukt is de bijeenkomst zeker niet, vindt Dijkstra. „Deze top is nuttig, er worden kleine stapjes gezet. Dat is het meest realistische voor dit moment.”

Namens Nederland is staatssecretaris Wilma Mansveld van Milieu in Polen op de top aanwezig.