Kerk Roemenië herdenkt 450 jaar catechismus
CLUJ. In de kapel van het Theologisch Instituut in Cluj hangt over de kansel een kleed met daarop in het Hongaars de tekst: „Ik ben het eigendom van Jezus Christus.” Deze samenvatting van vraag en antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus vormde het hart van de conferentie vorige week bij de Protestantse Theologische Faculteit te Cluj in Roemenië.
De aanleiding voor de conferentie vormde het feit dat het op 15 november 450 jaar geleden was dat de kerkorde van de Palts verscheen. Daarin is de Heidelbergse Catechismus opgenomen.
De voorbereidingscommissie had er werk van gemaakt. Alles was uitstekend verzorgd. En de sfeer ademde het voetiaanse ”Scientia cum pietate conjugenda”: wetenschap verbonden met vroomheid. De catechismus werd behandeld als een wijze vader, die vol respect een keten van dertien lezingen omgehangen kreeg.
Diverse lezingen sneden thema’s uit de catechismus zelf aan. Zoals de bijdrage van dr. E. Busch, de bekende biograaf van Karl Barth. Hij ging in op vraag en antwoord 32, waarin de identiteit van een christen omschreven wordt. Een christen is een lid van het lichaam van Christus en deelt in de zalving van Christus. Busch werkte uit wat de drie ambten van profeet, priester en koning in de praktijk van het geloofsleven betekenen.
Dr. Vladar Gabor uit Papa behandelde de Bijbelteksten waarnaar de catechismus verwijst. We leren hierdoor de hermeneutiek van de catechismus kennen: zó lezen wij de Bijbel. Dan volgden er voordrachten over de plaats van de catechismus in de cultuur van vandaag.
Ds. G. Twardella behandelde in dit kader vraag en antwoord 123: Uw rijk kome. Hij liet zien dat het koninkrijk van God kritisch staat tegenover het rijk van de machthebbers. Een belangrijke lezing verzorgde dr. Ferenc Szucs uit Boedapest. Hij vergeleek het ongeloof uit de tijd van de catechismus met het ongeloof van vandaag. De verschillen hebben te maken met de geheel andere maatschappelijke en kerkelijke context. Als het over de overeenkomsten gaat, dragen die dezelfde grondstructuren. Daarover ging ook de lezing van dr. Mihai Androne uit het oosten van Roemenië. Hij gaf een scherpe analyse van de cultuur van vandaag als de cultuur van de mens die van zichzelf wil zijn en niet van Christus.
Van een heel andere aard was de lezing van dr. P. Dobai Katalin uit Slovenië, die een historische schets gaf van de ontwikkeling van de functie van de belijdenis in de kerk. Zij liet zien dat de belijdenis vandaag voor velen slechts een symbolische betekenis heeft. Ze riep de kerken ertoe op ernst te maken met het leren van de catechismus. Leren als existentieel leren, met hoofd en hart. Zelf hield ik een lezing over de Heidelbergse Catechismus als doopbelijdenis, de leerweg die het gedoopte kind gaat om als gedoopt mens te leren leven.
Elke morgen verzorgde een van de studenten een ochtendwijding. Ook zongen we een speciaal voor deze conferentie gemaakte berijming van de catechismus door de docent muziek, L. Varga Jutka. De conferentie werd besloten met een kerkdienst op zondagmorgen, waarin dr. Ferenc Szucs voorging. Hij hield een preek over zondag 45 vanuit Mattheus 7:7-11.