„Koning moet hier gebaar maken over slavernij”
De zon kan nog zo mooi schijnen op Curaçao. Door het slavernijverleden blijft er een schaduw hangen over het bezoek van koning Willem-Alexander aan het Caribische eiland, vinden sommige bewoners van het eiland. ,,De koning zou de pijn die de slavernij heeft veroorzaakt moeten erkennen.”
De koning weet heel goed hoe zwaar het thema slavernij weegt. Vele keren is hij al op de Antillen geweest. Steeds kwam het thema langs. Ook deze dinsdag, de tweede dag van zijn bezoek aan Curacao.
Niet voor niets gaan de koning en koningin daarom na een bezoek aan de visserspier op de westpunt van het eiland naar het landhuis Knip, ooit een woning op een van de welvarendste plantages van het eiland. Het bloedrode huis stamt uit het begin van de 17e eeuw.
Landhuis Knip heeft een bijzondere betekenis in de geschiedenis van Curaçao. In 1795 verzette de slaaf Tula zich samen met anderen tegen de plantage-eigenaar. Tula werd leider van een grote slavenopstand die nu een grote plaats inneemt in de geschiedenisboekjes op de Curaçaose scholen. Op het eiland is Tula symbool van zelfbewustwording. De koning kent het verhaal, maar luistert aandacht naar de uitleg die hij in het huis –tegenwoordig het Museum Tula geheten- krijgt.
Voor sommige bewoners van Curaçao is deze aandacht echter niet genoeg. Buiten voor de trappen van het landhuis staan Gerda Brand en haar Rijssense nicht Gea Mensink. Beiden hebben een brief in de hand voor de koning.
Brand zet zich op het eiland in voor de opvang en begeleiding van verslaafden en kinderen uit probleem gezinnen. „Uit de liefde van God.” Mensink is bij haar op bezoek om te helpen.
Toen Brand hoorde dat de koning op landhuis Knip langskwam is zij in de pen geklommen. „Ik kom zoveel pijn bij de mensen tegen. Pijn die voortkomt uit het slavernijverleden. Dat leeft nog zo bij de Antillianen. Onderhuids veroorzaakt het veel boosheid en minderwaardigheidsgevoelens. Pas zei een vrouw tegen met: „Ik ben wel zwart, maar niet dom.” Zo diep zit het.”
In de brief heeft Brand haar zorg verwoord. Zij roept de koning op er hier op de Antillen, op Curaçao, de pijn die de slavernij heeft veroorzaakt te erkennen” . „Dat kan zo bevrijdend werken. Of dat nog niet voldoende is gebeurd? Nee, ik zou het goed vinden als het hier gebeurde.”
Brand en Mensink aarzelen aan wie ze de brief moeten geven. Niet aan de koning, denken ze. „Aan de adjudant”, weet Mensink. Brand kiest er uiteindelijk voor de hofdame van de koningin aan te schieten. Barones van Zuylen van Nijevelt-den Beer Poortugael neemt de brief vriendelijk in ontvangst.
Binnen maken de koning en koningin een rondedansje op de tonen van een kai-orgel, een traditioneel orgeltje in een doos.
Door het groene heuvelland rijdt de koninklijke stoet verder naar Soto. In het vernieuwde dorpscentrum staan honderden mensen klaar voor opnieuw een warme ontvangst. Soto is een van de dorpen op het eiland met veel problemen als werkloosheid en armoede. Typisch een milieu waar drugsgebruik veel voorkomt. „Dat blijft een enorm probleem hier”, vertelde Brand eerder.
In de Fortkerk in Fort Amsterdam komt het thema slavernij nog een keer terug. De koning en koningin komen er volgens de officiële programma-aankondiging voor een bezoek aan een kleine expositie over filigrainsieraden. Maar ds. W. Lolkema, predikant van de protestantse Fortkerk krijgt ook kort de gelegenheid iets te vertellen over zijn „de levende kerkgemeenschap”, die er samenkomt.
De predikant wijst op twee bijzondere diensten die afgelopen jaar in de kerk zijn gehouden. „Op 30 juni, kort voor de herdenking van slavernij hebben we hier een dienst van verootmoediging gehouden. In het besef dat de kerk in het verleden steun gaf aan deze verkeerde dingen. Het was een ingetogen dienst.”
De andere dienst vond op 28 april plaats, de zondag voor de abdicatie en inhuldiging. „We hebben hier King Alex-pepermunt uitgedeeld terwijl op de piano het Koningslied klonk. Maar we hebben ook gedankt voor de fantastische regeerperiode van uw moeder. En gebeden voor u beide, uw dochters en verder familie. Weet dat de mensen hier erg koningsgezind zijn.”
De predikant zegt het volste vertrouwen te hebben in de koning. Hij vertelt welke foto daar volgens hem het beste bijpast: de opname van de aankomst van de prins aan het einde van de Elfstedentocht, waar „uw ouders u omhelzen.” De koning kan het waarderen: „Dat u nu juist in dit klimaat aan de Elfstedentocht refereert”, grapt hij om daarna te vertrekken.