De stijging was zowel te danken aan een netto-instroom van nieuw vermogen als aan koerswinsten die op de beleggingen werden behaald. Het aantal beleggingsinstellingen nam volgens cijfers van DNB iets af, van 1579 in het tweede kwartaal naar 1575 in het derde.

De beleggingsinstellingen behaalden op kwartaalbasis een totaalrendement van 1,6 procent. Dat was vooral te danken aan een koerswinst van 3,7 procent op beleggingen in aandelen. Op onder meer beleggingen in bedrijfs- en staatsobligaties werd juist verlies gemaakt. In het tweede kwartaal was het totaalrendement nog 1,9 procent negatief.

De netto-inleg bedroeg 16,9 miljard euro, tegen 0,6 miljard euro in het tweede kwartaal. De sterke toename komt volgens DNB doordat een aantal verzekeringsfondsen is opengesteld voor externe beleggers. Dat leidde tot een incidentele netto-inleg van 10,2 miljard euro.