De eerste en voornaamste reden waarom wij ons moeten onderzoeken is dat wij weten dat wij zo’n bedrieglijk hart hebben. Ja, het is boos en arglistig en wij zijn gereed om onszelf te bedriegen. Zo waren die van Laodicea ook bedrogen. Zij dachten dat ze rijk en verrijkt waren geworden, maar ze waren ellendig, arm en blind. En zo was die farizeeër die God dankte dat hij niet was als andere mensen. Ja, zegt Salomo, er is een geslacht dat rein is in zijn eigen ogen en van zijn drek nog niet is gewassen.De reden waarom de mensen aldus worden bedrogen, is dat zij steunen op hun eigen oordeel en gedachten. Zij menen dat zij zichzelf best kennen en ze denken er niet aan welk een groot bedrog er in hun hart is. Zij denken er niet aan hoe gewillig zij zijn om zichzelf te bedriegen, hoe blind en onwetend, ja, hoe vol van eigenliefde, hoe onwillig om enig kwaad van zichzelf te geloven. Die van Sardis hadden de naam dat zij leefden. Dat stelde hen gerust. Zij steunden op valse gronden. Zij stelden dat Christus voor zondaren gestorven is, maar zij bedachten niet dat Christus alleen voor de boetvaardige, vernederde en gelovige zondaren gestorven is.

De grote bedriegerij van alles is dat de mensen bedrogen worden met algemene genade in plaats van dat er sprake is van zaligmakende genade. Dat komt doordat algemene genade een gelijkenis vertoont met de zaligmakende genade.

John Wall, predikant te Londen (Niemand dan Christus, 1666)