„Verdeeldheid mag nooit wennen”
DORDRECHT. Op de vraag of kerkelijke verdeeldheid zonde is, worden in een vrijdagavond gepresenteerde interviewbundel verschillende antwoorden gegeven. Auteur J. J. Rietveld meent dat kerkelijke verdeeldheid nooit mag wennen.
In het boek ”Is kerkelijke verdeeldheid zonde?”, dat W. Visser van uitgever Om Sions Wil vrijdagavond overhandigde aan schrijver J. J. Rietveld, staan interviews met predikanten en ambtsdragers uit de gereformeerde gezindte. Het centrale thema is kerkelijke eenheid. „Wat al krachten worden er verspeeld in het negatief bestrijden van elkaar”, aldus Rietveld.
De auteur, lid van de gereformeerde gemeente in Dordrecht, prijst naar eigen zeggen geen oecumene aan „die ten koste gaat van de waarheid.” Maar in de gereformeerde gezindte moet het volgens hem mogelijk zijn om elkaar te vinden op grond van Schrift en belijdenis. Het is zijn diepste overtuiging dat kerkelijke verdeeldheid nooit mag wennen. Oplossingen aandragen ziet hij echter niet als zijn taak „Dat is het werk van God Zelf”, aldus Rietveld.
De thema-avond over kerkelijke verdeeldheid in de Dordtse Trinitariskapel werd geopend door ds. J. M. J. Kieviet, predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Dordrecht-Centrum. Op de vraag of kerkelijke verdeeldheid zonde is, kon deze geen eenduidig antwoord geven. Hij zei er moeite mee te hebben om de Afscheiding van 1834 als zonde aan te merken. Datzelfde geldt volgens de predikant voor de vorming van de Christelijke Gereformeerde Kerken in 1892 en het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten in 1907. „Is het zonde dat in 2004 broeders niet meegingen in de vorming van de PKN?” zo vroeg ds. Kieviet zich af.
Het bestaan van de diverse kerkverbanden in de gereformeerde gezindte durft hij niet zomaar als „zonde voor God” te typeren. Wel signaleert hij „met spijt en pijn een gebrek aan zicht op elkaar, een schrijnend gebrek aan deernis met het gruis op alle fronten en veel kerkelijke zelfgenoegzaamheid.”
„Leidt het bijbrengen van kerkelijk besef niet tot kerkelijke hoogmoed?” vroeg forumleider mr. drs. P. Verhoeve aan directeur J. H. Mauritz van de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten. Kerkelijk besef bijbrengen acht Mauritz niet verkeerd, maar kerkelijke hoogmoed is volgens hem wel degelijk zonde.
Hij denkt niet dat de Gereformeerde Gemeenten snel zullen overgaan tot kanselruil met andere kerken.
Volgens dr. P. de Vries, docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam, vindt op plaatselijk niveau al kanselruil plaats tussen de hersteld hervormde gemeenten en christelijke gereformeerde kerken. „Waar het Woord van God recht bediend wordt, kunnen we met die kerken samenwerken.” Op de vraag waarom zijn kerk voor een eigen kerkelijke opleiding heeft gekozen, zei hij dat ze daartoe gedwongen werd, omdat er voor haar studenten geen plaats was aan het opleidingsinstituut van de PKN.
Kerkelijke verdeeldheid en daarin voortgaan is absoluut zonde, zei B. van den Boogaard, voorganger van het Hervormd Lokaal Calvijn te Dordrecht. Hij noemde het een oordeel van God. „Maar zolang er verschillen zijn die blijkbaar niet zomaar op te lossen zijn, kan het een pad zijn dat met pijn en droefheid wordt betreden, terwijl dit de verantwoordelijkheid niet opheft”, zegt hij.
Drs. P. A. Zevenbergen, ambtsdrager in de oud gereformeerde gemeente te Alblasserdam, noemde verdeeldheid zonde voor zover ze ingaat tegen de eenheid waarvoor Christus bidt. „Het is inderdaad een vorm van oordeel.” Graag zou hij samenwerking zoeken met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. „Die kerkelijke denominatie staat dicht bij onze kerk.” Als in de verkondiging geen recht wordt gedaan aan het feit dat de Bijbel volstrekt gezag heeft en de levende God de God is van volkomen zaligheid, is volgens hem kerkelijke verdeeldheid onontkoombaar.
„De graadmeter van de worsteling over kerkelijke verdeeldheid ligt in de binnenkamer”, zei ds. Kieviet. Zevenbergen: „Laten we bidden om de vrede van Jeruzalem.”