Dodental protest Libië loopt op
TRIPOLI (ANP/EFE/RTR). Het dodental als gevolg van de ongeregeldheden in Tripoli is opgelopen tot 32. Dat heeft de Libische premier Ali Zeidan vrijdag laten weten. Ongeveer 400 mensen raakten gewond.
De slachtoffers vielen toen een van de vele bendes of milities in Tripoli vrijdag het vuur opende op honderden demonstranten. De betoging was tegen de aanwezigheid van de militie.
Gewapende burgers en politieagenten hebben teruggeschoten op het pand van de militie in de buurt van de luchthaven van Tripoli. Sinds de val van dictator Muammar Kaddafi in augustus 2011 heerst in grote delen van het land anarchie. Bendes en milities maken plaatselijk de dienst uit, ook in de hoofdstad.
Premier Ali Zeidan zei in reactie op het bloedbad dat alle milities zonder uitzondering Tripoli moeten verlaten. „Dat er wapens in omloop zijn buiten het leger en de polite is gevaarlijk.”
De bende die vrijdag op de demonstranten schoot, komt oorspronkelijk uit de stad Misurata, circa 200 kilometer ten oosten van Tripoli. De protestmars naar de basis van deze militie was om te beklemtonen dat de bevolking genoeg heeft van gewapende bendes in de hoofdstad die zich naar eigen goeddunken gedragen als ordedienst, knokploeg of misdadigersbende.
De voorzitter van de gemeenteraad, al-Sadat al-Badri, zei voorafgaand aan de tragisch verlopen protestmars dat „de bevolking het geduld heeft verloren, Tripoli moet zonder wapens”. Bij een schietpartij op 7 november vielen in Tripoli nog drie doden.
De regering beschikt niet over veel veiligheidstroepen of een grote politiemacht. Het regime van de Kaddafi-clan had opzettelijk vermeden bijvoorbeeld een sterk leger op te bouwen. Dat had een bedreiging kunnen vormen voor de macht die Kaddafi via clans uitoefende. Zijn val was vooral het werk van veelal plaatselijke milities die nog steeds rondschuimen en de opbouw van een centraal gezag belemmeren.