De straten van het centrum van Willemstad worden nog eens aangeveegd. Alle straatlantaarns worden er gecontroleerd. De mannen van het elektriciteits­bedrijf zijn er tot laat in de avond mee bezig.

Op de pontonbrug over de St. Annabaai in het centrum van de stad wordt feestverlichting aangebracht. Op het plein waar een feestavond zal worden gehouden zijn tribunes en een podium opgebouwd.

Ook bij het Fort Amsterdam, het bestuurlijk centrum van het eiland, is het drukker dan anders. Militairen komen er samen voor overleg. Een schilder geeft de leuningen van de chique opgang naar het bordes nog snel een nieuw laagje lak. In de eeuwen­oude, gele kerk in het fort worden de laatste restjes stof weggewerkt. „Het koningspaar komt hier dinsdag langs”, vertelt een suppoost niet zonder trots.

In de Breedestraat hebben verschillende winkeliers hun etalage ingericht als voor Koninginnedag: portretten van de koning en zijn vrouw en kinderen, gecombineerd met Oranjeversierselen.

Antillianen houden van de Oranjes. Niet voor niets hangt er boven de straat een groot spandoek met de welkomsttekst ”Bon Bini Rei Willem-Alexander i Reina Maxima”. Op verschillende plaatsen zijn banieren aangebracht zoals die op 30 april op de dag van de inhuldiging het straatbeeld van Amsterdam opfleurden. In de vlag staat het monogram met de letters W en A.

Rustdag

Na St. Eustatius –aan de andere kant van de Caraïbische zee– vrijdag zijn de koning en de koningin zaterdag op het buureiland van Curaçao, Bonaire. En net als op de andere eilanden is het doel er zo veel mogelijk bewoners te ontmoeten en te zien. Een intensieve klus.

Voor zondag staat een rustdag op het programma. Of het koninklijk paar in zijn privétijd nog een kerkdienst op het eiland Curaçao zal bezoeken, is niet bekendgemaakt. Het zou een mooi gebaar zijn tegenover de veelal religieuze bewoners van de eilanden. Op Curaçao is circa 80 procent rooms-katholiek, en er is ook een reeks protestantse en charismatische kerken te vinden.