Buitenland

Is Afrika wel zo booming?

Groeit de economie van Afrikaanse landen stormachtig? Het is maar de vraag, zegt de Noorse wetenschapper Morten Jerven. De Afrikaanse statistieken zijn volgens hem te onbetrouwbaar om daar iets zinnigs over te zeggen. Intussen baseren instellingen als de Wereldbank zich wel op die cijfers.

Mark Wallet

15 November 2013 21:01Gewijzigd op 15 November 2020 07:04
Geldwisselaar in Mogadishu, Somalië. beeld EPA
Geldwisselaar in Mogadishu, Somalië. beeld EPA

Of statistieken interessant zijn?

Ze kunnen vuurwerk opleveren. Economisch historicus Morten Jerven is half september voor een lezing onderweg naar de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba, als hij telefoon krijgt. Zijn speech, over statistieken, is geannuleerd. Te controversieel, zo blijkt.

Jerven is uitgenodigd om voor de Economische Commissie voor Afrika van de Verenigde Naties te spreken over zijn onderzoek naar de betrouwbaarheid van cijfer­materiaal van Afrikaanse bodem. Zijn conclusies zijn niet erg vleiend voor de statistici van het continent. ”Poor numbers” heet het boek dat hij erover publiceerde. Onbetrouwbare cijfers.

Navraag van Jerven leert dat de invloedrijke directeur van het bureau voor de statistiek in Zuid-Afrika, Pali Lehohla, een streep door zijn lezing zette. Jervens werk zou te onwetenschappelijk zijn. De Noorse wetenschapper zelf denkt dat het pijnpunt ergens anders ligt. Lehohla is deel van het probleem en dat wil hij niet weten. Blijf van onze statistieken af.

De gang van zaken valt af te doen als onderling gekrakeel tussen statistici. Maar het boek van Jerven wekt bredere reuring. Miljardair Bill Gates leest het en verklaart dat het tijd is om fors te investeren in betere statistieken. Een hoge medewerker voor Afrika binnen de Wereldbank spreekt naar aanleiding van Jervens onderzoek van een „statistische tragedie” in Afrika en roept op tot actie.

Statistieken doen er namelijk toe. Heel veel beslissingen worden op grond van cijfers gemaakt. Neem het beleid rond de Millennium­doelen, de ambitieuze plannen die de wereld in 2000 ontwikkelde om de wereldwijde armoede voor 2015 in belangrijke mate terug te dringen. Wanneer onduidelijk is waar Afrikaanse landen in hun ontwikkeling staan, worden de doelstellingen een slag in de lucht.

Denk ook aan de veelgehoorde stelling dat Afrika het in economisch opzicht goed doet. Jerven tast met zijn boek de wortels van die aanname danig aan. Zonder goede cijfers, betoogt hij, valt daar niets zinnigs over te zeggen.

Bijstelling

Dat zijn boek zo veel reuring zou veroorzaken, had Jerven echter niet kunnen bevroeden. „Toen ik in 2007 met mijn onderzoek begon, verwachtte ik niet dat het onderzoek veel belangstelling zou wekken”, zegt hij in een Leids hotel. „In Afrika waren statistici soms verbaasd dat ik interesse in hun werk had.”

De economisch historicus, verbonden aan de Simon Fraser­universiteit (SFU) in Vancouver, Canada, vloog vorige week naar Nederland om de jaarlijkse publiekslezing te geven bij het Afrika-Studie­centrum in Leiden. Een lange rij aan lezingen en boekpromoties ging eraan vooraf. Het tekent de belangstelling. „Ik hoop dat het ergens toe leidt”, zegt Jerven.

Want er gebeuren op statistisch gebied soms merkwaardige dingen in Afrika. In november 2010 stelde het West-Afrikaanse land Ghana de hoogte van het bruto binnenlands product (de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land, bbp) bijvoorbeeld met maar liefst 60 procent bij. Eerdere schattingen zouden economische activiteiten ter waarde van een slordige 10 miljard euro buiten beschouwing hebben gelaten. De bijstelling had tot gevolg dat Ghana van de ene op de andere dag niet meer te boek stond als lage-inkomensland, maar als een midden-inkomensland.

Kort daarvoor kondigde ook Nigeria al een revisie van het bbp aan. Die is nog altijd niet afgerond, maar het lijkt erop dat het cijfer zal verdubbelen. Gezien de grootte van de Nigeriaanse economie zou dat de gehele economie van Afrika onder de Sahara­woestijn met meer dan 15 procent opkrikken.

„Veel Afrikaanse landen zijn mogelijk rijker dan we denken. Maar we weten het niet zeker”, zegt Jerven.

Bankgebouwen

Een goede indicatie voor het belang dat Afrikaanse landen aan statistieken toekennen, is het onderkomen van het nationale bureau voor de statistiek. „Vergelijk dat eens met het glimmende hoofdkantoor van de nationale bank in een gemiddelde Afrikaanse hoofdstad”, oppert de wetenschapper. „Het statistische bureau bevindt zich niet zelden ergens achteraf, in een onooglijk gebouw.” In het bureau in Zambia trof hij bij zijn bezoek in 2007 slechts drie stafleden aan.

Jerven kan er met zijn pet niet bij. „Statistieken zijn van even groot belang voor de economische ontwikkeling van een land als de centrale bank”, foetert hij. „Goede statistiek is essentieel voor economische groei. Het heeft alles met goed overheidsbeleid te maken. Zonder het een is het ander er ook niet.”

Merkt een inwoner van de binnen­landen van Afrika er eigenlijk iets van als de statistieken zouden verbeteren?

„Jazeker. Ik zal een voorbeeld geven. In Uganda verdween in de jaren 90 van elke 10 dollar die voor onderwijs naar het platteland ging 9 dollar. Er kwam er dus maar 1 aan. Totdat de regering besloot de uitgaven aan onderwijs, gespecificeerd per regio, te publiceren in de kranten. Na enige tijd bleek toen 9 van elke 10 dollar aan te komen. Dat soort verschuivingen zie je alleen aan de hand van goede statistiek. De gewone Ugandees op het platteland heeft daar dus direct profijt van: het onderwijs verbetert. Hetzelfde gaat ook voor andere terreinen op. Als een deel van de bevolking bijvoorbeeld niet in de statistieken voorkomt, bestaat het feitelijk niet. Dat gebeurt.”

De in Afrika belangrijke informele economie onttrekt zich bijvoorbeeld aan statistieken. Moet Afrika wel per se aan de westerse norm voor statistiek voldoen?

„Ik pleit er niet voor dat statistieken er in Afrika precies zo uit moeten zien als in het Westen. Praktisch gezien is het in Afrika bijvoorbeeld al veel lastiger om gegevens te registreren: het kost veel meer tijd en geld. De landen zullen zelf moeten kiezen welke gegevens van belang voor ze zijn. Maar er is een serieus binnenlands probleem als elementaire, economische, statistieken ontbreken. Dan ontspoort het beleid.”

U stelt dat we vanwege de povere statistiek niet kunnen stellen of de economie in Afrika groeit. Maar zijn er ook geen andere indicatoren die op economische groei kunnen wijzen? Sommige wetenschappers meten de economische groei van een land aan de hand van de hoeveelheid elektrisch licht dat vanuit de ruimte te zien is.

„Ja, dat is zo. Maar hoe weet je zeker of dat samenhangt met algehele economische groei? Er is geen noodzakelijk verband. En een investeerder kan daarop niet blindvaren.

Het is belangrijk om te specificeren als je het over groei hebt. Om in het algemeen te zeggen dat Afrika booming is, gaat me te kort door de bocht. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat de landbouw groeit. Of de oliesector. De volgende vraag is wie ervan profiteren. Het lijkt er niet op dat het armoedecijfer in Afrika daalt.”

De aanname is dat wanneer de economie groeit, de bevolking op den duur vanzelf meekomt.

„Dat is inderdaad een traditionele aanname, op basis van de ervaring in westerse landen. Maar wie zegt dat het in zuidelijke landen ook zo moet gaan? Het is merkwaardig om te denken dat processen in de loop van de geschiedenis overal en altijd hetzelfde zullen lopen. Veel Afrikaanse landen zijn bijvoorbeeld extreem conflictgevoelig. Dat bevordert verdere groei niet.”

De oren dichtstoppen voor kritische geluiden, helpt het continent ook niet vooruit. Maar er ligt inmiddels een nieuwe uitnodiging vanuit Afrika, zegt Jerven bij het afscheid. „We zullen zien wat ervan komt”, glimlacht hij. Het blijft interessant in de wereld van de statistiek.


Teloorgang van de statistiek

De povere kwaliteit van veel Afrikaanse statistieken blijkt onder meer uit het gedateerde ”basisjaar” dat wordt gebruikt. Statistici stellen de omvang van, bijvoorbeeld, het bbp van een bepaald jaar op het index­cijfer 100, om zo de ontwikkeling van de economie goed in kaart te brengen. Groeit de economie, dan komt het indexcijfer het volgende jaar boven de 100 uit; is er sprake van krimp, dan zakt het onder de 100.

Gegevens voor altijd vergelijken met hetzelfde jaar is weinig zinvol. Het huidige nationale inkomen uitdrukken in een indexcijfer ten opzichte van 2010 is bijvoorbeeld veel nuttiger dan het te (blijven) vergelijken met het inkomen in 2000. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) herinnert autoriteiten er wereldwijd aan hun basisjaar ten minste iedere vijf jaar bij te stellen. De meeste westerse landen doen dat ieder jaar.

Van de 34 Afrikaanse landen waarvan gegevens voorhanden waren, voldoen er echter slechts 6 aan de richtlijn van het IMF, constateerde Jerven. Zeven landen gebruiken zelfs een basisjaar van meer dan twintig jaar oud. Het levert weinig precieze statistiek op.

Vlak na de verwerving van de onafhankelijkheid investeerden veel Afrikaanse landen in een goede statistische capaciteit. De economische crisis van de jaren 70 gooide echter roet in het eten. In de jaren 80 en 90 ging het verder bergafwaarts.

Jerven noemt het merkwaardig dat instanties als de Wereldbank en het IMF in Afrika jarenlang zwaar inzetten op hervormingen die de economische groei moesten bevorderen, zonder zich ervan te ver­gewissen of de beschikbare cijfers over groei en stagnatie wel betrouwbaar waren. „Waar werk je dan precies aan?” vraagt Jerven zich af.


Lees meer in Digibron

„De toekomst is aan Afrika” (Reformatorisch Dagblad, 02-02-2011)

„Afrika telt 55 miljardairs en 413 miljoen armen” (Reformatorisch Dagblad, 09-10-2013)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer