Economie

Afschaffing castratie varkens stuit op Europese onwil

Nederlandse supermarkten verkopen vanaf volgend jaar geen vers vlees meer dat afkomstig is van gecastreerde varkens. Het is tijd om de sprong te maken naar Europa, vindt de Stuurgroep ”Stoppen met castreren”. De boeren willen wel en ook de slachterijen zijn er klaar voor. Nu de Europese afnemers nog.

15 November 2013 16:35Gewijzigd op 15 November 2020 07:03
In Nederlandse slachterijen controleren veertig speciaal opgeleide ‘geurmeesters‘ varkenskarkassen op de aanwezigheid van berengeur. beeld Boars 2018
In Nederlandse slachterijen controleren veertig speciaal opgeleide ‘geurmeesters‘ varkenskarkassen op de aanwezigheid van berengeur. beeld Boars 2018

Het castreren van jonge beren (mannelijke varkens) is sinds mensenheugenis een standaard ingreep op de varkensboerderij.

De meeste varkenshouders vinden het een akelig karwei en de dieren zelf zullen het ook niet prettig vinden. Maar het is de enige manier om zeker te weten dat de karbonaadjes straks niet liggen te stinken in de braadpan. Althans, dat nam iedereen voor het gemak altijd maar aan. Gisteren bleek tijdens een symposium in Utrecht dat het ook anders kan.

In Nederland staat de ingreep al meer dan tien jaar ter discussie. Na de uitbraken van varkenspest, mond-en-klauwzeer en vogelgriep is de maatschappelijke druk op de veehouderij sterk toegenomen. Dierenbeschermers willen dat de beesten zo veel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.

Daarom moet er een einde komen aan castreren, staarten couperen en tandjes knippen bij biggen en snavelkappen bij leghennen. Ook de overheid wil ervan af.

Terwijl de meeste van deze ingrepen bedoeld zijn om te voorkomen dat dieren elkaar verwonden, is castratie van beertjes letterlijk allereerst een kwestie van smaak. Vlees waaraan een ‘berengeur’ hangt –iets wat bij slechts 2 tot 4 procent van de geslachte dieren het geval is– gaat bij verhitting zo stinken dat de meeste mensen het niet meer eten willen.

Daarom weigerden slagers en supermarkten lange tijd om berenvlees te verkopen.

Eind 2008 ging het roer om. De brancheorganisaties van supermarkten, slachterijen en boeren spraken in de Verklaring van Noordwijk af om uiterlijk in 2015 „op een verantwoorde wijze” te stoppen met het castreren van biggen.

Totdat het zover zou zijn, moesten de biggen tijdens het castreren verdoofd worden – iets wat voorheen nooit gebeurde. De overheid (het toenmalige ministerie van Landbouw) en de Dierenbescherming betuigden hun adhesie.

Het was een fraai staaltje van polderen op zijn Hollands. Maar de praktijk bleek weerbarstig. Want hoe ontwikkel je een praktische methode om de beertjes te verdoven? Hoe garandeer je dat er geen vers vlees met berengeur in het winkelschap belandt? Hoe fokken we varkens met minder kans op berengeur? En wie draait er voor de kosten op?

Bovendien moesten de boeren leren om beren te houden. De dieren vertonen namelijk een heel ander gedrag dan hun gecastreerde soortgenoten (”borgen”): ze zijn actiever, bespringen elkaar en willen ook weleens een robbertje vechten.

Daar staat tegenover dat beren het voer dat ze krijgen veel efficiënter omzetten in vlees dan borgen. Dat betekent voor de boer een kostenbesparing.

Vijf jaar onderzoek en ontwikkeling –betaald door overheid en bedrijfsleven– heeft zijn vruchten afgeworpen. Stuurgroepvoorzitter en varkenshoudster Annechien ten Have-Mellema toonde zich gisteren trots op de bereikte resultaten: Nederland heeft bewezen dat castratie niet nodig is. De helft van de beren wordt op dit moment niet meer gecastreerd. In slachterijen keuren speciaal opgeleide ‘geurmeesters’ de karkassen.

Is er sprake van berengeur, dan gaat het vlees niet naar de verse markt maar naar de vleeswarenindustrie. De varkensvleesconsumptie heeft er de afgelopen drie jaar niet onder geleden, zo is uit onderzoek gebleken.

De andere helft van de Nederlandse beren gaat nog altijd wel onder het mes – zij het met verdoving.

Deze varkens zijn bestemd voor de export. En juist daar ligt een groot knelpunt: in de meeste Europese landen, waaronder grootafnemer Duitsland, accepteert de markt geen berenvlees. Dat de dieren een pijnlijke ingreep ondergaan wordt volgens Ten Have stilgehouden voor het publiek. In Zuid- en Oost-Europa maakt de consument zich daar trouwens sowieso niet druk om.

De stuurgroep wil Europa op andere gedachten brengen en gaat onder de internationale naam ”Boars 2018” door met lobbyen. Drie jaar geleden spraken in Brussel een aantal organisaties van boeren, supermarkten en dierenbeschermers de ambitie uit om in 2018 in de hele Europese Unie te stoppen met castreren, zij het op vrijwillige basis.

Dat doel lijkt overigens ver weg. Elk jaar worden in Europa nog altijd 100 miljoen beren gecastreerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer