Het wordt „het proces van de eeuw” voor Servië, zei maandag Maja Kovacevic, een van de rechters van de speciale rechtbank die de zaak gaat behandelen.

Djindjic werd op 12 maart doodgeschoten toen hij bij een regeringsgebouw in Belgrado uit zijn auto stapte. De politie schreef de moord toe aan een clan die verbonden is met getrouwen van oud-president Slobodan Milosevic bij de politie en een beruchte groep paramilitairen.

Onder de 44 personen die voor de moord zijn aangeklaagd is Milorad Lukovic, de leider van de paramilitaire Rode Baretten, die hebben gevochten in Bosnië, Kroatië en Kosovo en daarbij uitzonderlijk wreed te werk gingen. Lukovic en nog veertien verdachten zijn voortvluchtig en zullen bij verstek worden berecht, zei Kovacevic. Zeven andere verdachten worden apart berecht, omdat hun slechts zijdelingse betrokkenheid bij de aanslag wordt aangewreven.

Kovacevic zei dat de Servische rechtspraak nog nooit een zo belangrijke zaak als deze heeft behandeld. „Het wordt voor allen een enorme opgave”, zei zij.

De speciale rechtbank is vorige maand door de regering opgezet en zal behalve de moord op Djindjic andere grote zaken met betrekking tot de georganiseerde misdaad en oorlogsmisdaden onder Milosevic te behandelen krijgen.