Blik op de biblebelt
Een dominee gaat op Facebook, geholpen door een vriend. Algauw heeft hij een lawine vriendschapsverzoeken. „Ik kreeg het er Spaans benauwd van”, zegt ds. L. W. van der Meij, „en ben er gelijk weer mee gestopt.”
De christelijke gereformeerde predikant uit Driebergen was vrijdag 1 november te vinden in het fonkelnieuwe gebouw van Driestar Educatief in Gouda. Rond tien uur begon daar een studiedag over de reformatorische wereld in een mediatijdperk.
Vanuit een aangrenzende zaal klinken liederen: hier vergadert het Netwerk Muziekdocenten PABO. Sfeervolle achtergrond – later dringt het geluid van stampende voeten door.
Wie komen er zoal naar een dag over –in vaktaal– „de virtualisering van de biblebelt”? Dat zijn Gerrit Bruggeman, directeur bedrijfsmanagement bij de Rabobank Merwestroom, die onderzoek doet naar taalgebruik en „ontkoppeling” (mensen die losraken van hun wortels); antropoloog Wendelien Voogd, die een workshop verzorgt over het gezicht van Staphorst; organisatiedeskundige Steef Post, die een vraag stelt bij de lezing van Johan Roeland; theoloog Maarten Wisse, van wie het boek ”Zo zou je kunnen geloven” op de tafel van boekhandel Smit te vinden is. En zo nog zestig mensen die allemaal op de een of andere manier gefascineerd zijn door en/of betrokken zijn bij de reformatorische wereld.
Roeland ziet dat de reformatorische wereld al tien jaar in de ban is van een soort mediapaniek en angstdenken. „Dat ontneemt het zicht op wat er werkelijk gaande is”, zegt de VU-docent media, religie en cultuur. „Laten we eerst eens goed kijken hoe mensen zelf met media omgaan, voordat we dingen afkappen. Het gros van de refo’s gebruikt nieuwe media op een natuurlijke manier.”
Bruggeman geeft een gesprekje weer dat hij met een reformatorische ondernemer had over webshops:
„Ik heb gezien dat uw fysieke winkel op zondag gesloten is, maar de webshop is open. Hoe zit dat?”
„U moet dat zo zien: leest u zondags een krant?”
„Ja.”
„Ziet u dan in die krant advertenties?”
„Zeker, die zie ik.”
„En ziet u bij die advertenties weleens bestelcoupons?”
„Ja, die zie ik ook.”
„Nou, zo moet u ook onze webshop zien.”
„Ahá.”
Ook over de dag des Heeren gaat de nieuwe serie portretten die fotograaf Sjaak Verboom maakt. Hij fotografeert mensen uit de gereformeerde gezindte –een meisje van acht, een oma, een jongedame– in hun doordeweekse én hun zondagse kleding. „Ik ben op zoek naar wat er binnen in deze mensen leeft, en hoe het naar buiten komt”, licht Verboom toe. „Dat een vrouw in de kerk een baret en geen hoed op heeft, is niet vanzelfsprekend. Daar zit een gedachte achter.”
Soort zoekt soort, blijkt ’s middags in de workshop van dr. Jan Rouwendal, ruimtelijk econoom aan de VU. Hij onderzoekt op welke plekken in Nederland refo’s wonen. Bij de keus voor een woonplaats speelt de aanwezigheid van kerken en scholen een grote rol. „Ze klitten als het ware samen, en zo blijft de biblebelt in stand”, aldus Rouwendal. Echt een onderwerp voor dr. C. S. L. Janse: de oud-hoofdredacteur van het RD luistert meer dan aandachtig en geeft soms een aanvulling als de econoom de segregatie-index en de correlatiecoëfficiënt bespreekt.
Vertaalslag
Hoe ervaren bezoekers zo’n studiedag, luidt de vraag na afloop. Dianne Molenaar, jeugdwerkadviseur bij de JBGG, vindt het positief dat de kennis over de gereformeerde gezindte breed wordt gedeeld. „Wel zou ik meer willen horen over de vertaalslag naar de praktijk. Hoe kan ik, als je dit over de media allemaal weet, aan ouders en docenten adviezen geven? En hoe kun je naast jongeren blijven staan?” Molenaar krijgt weleens te veel het idee dat je je moet afzetten tegen de ‘buitenwereld’. „Hier hoorde ik ook dat je je op een goede manier kunt profileren ten opzichte van de andere groep, dat maakt je juist sterk. Dat vond ik een goede opmerking.”
Wouter van Grootheest, docent video en film aan de Christelijke Hogeschool Ede, „was bij voorbaat al enthousiast over het thema. Beeldvorming van de gereformeerde gezindte krijgt te weinig aandacht, zowel in de gezindte als in de wetenschap. De beeldvorming wordt grotendeels door de media bepaald.”
Boeiend vond Van Grootheest de lezingen van Johan Roeland en Steef de Bruijn over de moderne media. „Daar kan ik veel mee in mijn lessen. Zo’n presentatie van Roeland laat op heel inspirerende manier zien hoe de media werken, en welke medialogica er achter zit.”
Van Grootheest pleit voor een subcommissie die zich speciaal gaat richten op documentaires. „Wat is nu het specifiek filmische aan documentaires over de biblebelt? Of zijn ze veel commerciëler dan wij denken? Welke technieken worden er gebruikt? Hoe worden mensen benaderd? Het zou mooi zijn als je drie documentairemakers naast elkaar hun verhaal kunt laten houden, bijvoorbeeld op een congres georganiseerd door de drie gereformeerde hogescholen en de VU. Op internet zijn prachtige voorbeelden van reportages over religie te vinden. Kijk naar Holland Doc van de VPRO, bij uitzending gemist. We zouden daar veel meer mee kunnen doen.”
Prekenweb
Marianne de Wolff uit Leiden, onderzoeker bij TNO, bezocht de studiedag in Gouda omdat ze het een „boeiend onderwerp” vindt. „Ik behoor zelf tot de vrijgemaakte kerken, heb veel kennissen in de Gereformeerde Gemeenten. Ik vind het interessant dat onderzoekers van de VU een nieuw paradigma willen neerzetten. Het verhaal van Johan Roeland vond ik goed: stop met dat angstdenken, met internet als het Grote Gevaar. Je kunt beter kijken hoe mensen internet gebruiken. De computer is gewoon een onderdeel van het leven geworden.”
De Wolff is zelf „behoorlijk actief” op Facebook. „Internet zie ik als een zinvolle aanvulling voor de kerken. Prekenweb is daar een mooi voorbeeld van.” Ze heeft vier kinderen, in de leeftijd van twaalf tot eenentwintig. „Twee zoons zitten volop achter de computer, mijn dochter van achttien werd moe van alle groepsgesprekken op haar smartphone en heeft nu weer een eenvoudig toestel zonder internet. Ik moet wel zeggen: mijn zoons zitten op de Driestar in Leiden, daar is het gebruik goed begrensd. Dat op school je mobieltje niet gezien mag worden, vind ik een goede regel. Mijn dochter zit op een vrijgemaakte school waar dat veel vrijer was, en werd er dus moe van.”
De Wolff heeft een workshop van José Baars gevolgd. „Ik heb haar boekje gelezen, vond het leuk haar te zien, het is een boeiende dame. Verder ben ik geweest bij de workshop van dr. Kater over ellendekennis – pijnbank of luie stoel. Maar ik begreep eigenlijk niet zo goed waar hij heen wilde.”
Ds. Van der Meij heeft geen slechte nasmaak aan de dag over gehouden, zegt hij. „De sfeer was goed, ik zou dit netwerk zeker voortzetten.” De predikant vindt het mooi om te zien dat er ook op internet gemeenschappen en dwarsverbanden kunnen ontstaan. „Het is een beetje mode geworden in onze gelederen om met vreugde te spreken over het einde van de zuil. Zo van: nu komen we pas echt in de samenleving te staan. Roeland laat zien dat er ook op internet groepen blijven bestaan, als een soort vervolg op de reformatorische zuil. Dat vind ik positief. Het zou mooi zijn als dit netwerk daar een bijdrage aan kan leveren.”
Documentaires over de biblebelt zijn volgens ds. Van der Meij nogal sociologisch getoonzet, alsof het allemaal alleen maar cultuur is. „Ik vind het soms een aanfluiting dat er kritische mensen uit eigen kring aan het woord komen, maar dat de mensen die uit de erfenis leven minder in beeld komen. Die indruk heb ik ook weleens bij publicaties in het RD. Waar is de hartelijke affiniteit met de erfenis?”
Tegelijk zou Van der Meij kerkenraden willen stimuleren om aan zo’n studiedag deel te nemen. „Dat er inclusief mijzelf maar drie predikanten zijn, is een minteken. Laat de wetenschappelijke onderzoekers van de VU horen wat er in kerkenraden leeft, zodat je daarover in gesprek kunt gaan.”