Van politiebastion tot twitteragent
Agenten die op Facebook laten zien hoe zij een Poolse veelpleger op de trein zetten, een politieman die op zijn weblog beschrijft hoe hij door een mensenmassa wordt belaagd en een wijkagent die omwonenden vraagt uit te kijken naar een inbreker. De tijd dat alle politieberichtgeving gescreend werd voordat het naar buiten kwam, is definitief voorbij. De politie is opener dan ooit.
De zaal met meer dan honderd politiewoordvoerders ligt dubbel van het lachen als ze een filmpje bekijken waarop Pownewsverslaggever Danny Goossen wordt achternagezeten door een oudijzerboer die gestolen koper opkocht. Er klinkt enig leedvermaak in het lachen door. „Schoenmaker blijf bij je leest”, schijnen de woordvoerders te denken. Journalisten moeten zich bij hun reportages en interviews houden en geen dieven of helers aanhouden.
Toch is er bij de politie wel het een en ander aan het veranderen, vertelt Eric Stolwijk, directeur communicatie politie in het naastgelegen restaurant van het NBC Congrescentrum in Nieuwegein. „De samenleving verandert naar een participatiemaatschappij. Dat is een samenleving waarbij de burger meedoet in plaats van afwacht. De politie speelt daarop in. We betrekken de burger steeds meer bij het politiewerk. Bijna 17 miljoen Nederlanders zien nu eenmaal meer dan zo’n 50.000 politiemensen.”
En participerende journalisten? Camera’s die over de schouder van de agent meekijken? Daar zullen politiemensen aan moeten wennen, denkt Stolwijk. „Zo zullen de eerste contacten met de media bij incidenten steeds meer worden gedaan door de geüniformeerde politiemensen die er toch al zijn omdat ze een plaats delict of een ongeluk afschermen. Zij kunnen bijvoorbeeld best eenvoudige vragen beantwoorden zoals: ”Wat is hier gebeurd?” en ”Wat is de politie aan het doen?””
Antwoord weigeren
Een ander filmpje van de beruchte televisiezender Pownews werd niet getoond op de halfjaarlijkse meeting van de woordvoerders in het congrescentrum, maar laat wel goed zien hoe het volgens Stolwijk niet moet. Verslaggever Rutger Castricum komt een flitscamera tegen op de A8 en vraagt een politieman in een onopvallend busje even uit te leggen hoe het werkt en hoe hij zijn dag doorbrengt. Op deze eenvoudige vragen weigert de agent antwoord te geven. Hij trommelt een collega op om Castricum weg te sturen.
Stolwijk: „Te lang hebben we gedacht dat wij het monopolie hadden op berichtgeving rond de politie. Maar tijden veranderen. Bijna iedereen loopt met een mobieltje rond waarmee filmpjes gemaakt kunnen worden. Daar moet je als politie op inspelen en niet in een krampachtige houding schieten als er een camera op je wordt gericht.”
Volgens de chef communicatie vinden veel agenten het contact met een journalist eng. „Ook omdat we hen tientallen jaren op het hart hebben gedrukt dat ze elke vraag van een journalist moesten doorverwijzen naar communicatie. Maar als een wijkagent vragen van burgers kan beantwoorden, waarom zou hij het dan ook niet van een journalist kunnen? Voor de wat meer gevoelige of juridische vragen, kan hij altijd nog doorverwijzen naar een officiële woordvoerder.”
Twitterende wijkagent
Wat soepeler omgaan met de media is één voorbeeld van het nieuw politiebeleid, dat staat voor meer transparantie en meer communicatie en samenwerking met de burger. Een ander voorbeeld vindt Stolwijk de twitterende wijkagent. „De wijkagenten zijn daar zelf een paar jaar geleden mee begonnen. Het is voor hen een eigentijdse en laagdrempelige manier om de bewoners te betrekken bij de veiligheid van hun wijk.”
Stolwijk geeft een voorbeeld uit zijn eigen wijk. „Omdat ik mijn eigen wijkagent ook volg via Twitter, zag ik een waarschuwing voor een insluiper voorbij komen. Onmiddellijk heb ik mijn vrouw gebeld om te vragen of ze alle deuren wel goed op slot had. Toen bleek dat mijn dochter mij voor was geweest. Zij had de tweet ook gelezen en daarna gebeld. Ik wist niet eens dat zij de wijkagent volgde. Het medium bereikt oud én jong.”
Op dit moment is het niet verplicht voor wijkagenten om te twitteren, maar het wordt wel erg gestimuleerd. „Ik vind eigenlijk dat iemand die nu wijkagent wordt, er niet onderuit kan”, zegt Stolwijk. „Het is niet eng, je praat gewoon met de burger, maar via Twitter in plaats van via de telefoon.”
Uitglijder
Dat rechtstreeks communiceren via sociale media ook zijn nadelen heeft, ontkent Stolwijk niet. „Er worden duizenden tweets en berichten per dag geplaatst, dan is het logisch dat er af en toe een uitglijder wordt gemaakt.”
Zo kon de politieleiding van de eenheid Oost-Nederland een bericht op de Facebookpagina van de politie in Almelo niet echt waarderen. Agenten schreven hoe zij een Poolse veelpleger op de trein zetten richting Berlijn. De notoire winkeldief had gezegd dat hij graag terug wilde naar zijn geboorteland, maar dat hij daarvoor de middelen niet had. Hij kreeg van de politie een treinkaartje naar Berlijn. Met de woorden „Missie geslaagd” eindigen de agenten een bijbehorend filmpje. „Ondanks dat er begrip is voor het probleem, vindt de politieleiding dat de gekozen weg om dit onder de aandacht te brengen, niet de geëigende weg is”, zo meldt de leidinggevende.
Dat de politieleiding niet altijd het goede voorbeeld geeft, bleek in 2010 toen districtschef Gerda Dijksman van de politie Zuidwest-Drenthe op non-actief werd gesteld vanwege een tweet. Toen ze hoorde dat er in een flat in Meppel twee doden waren gevonden, twitterde ze onder haar privénaam „…gaat vast om huiselijk geweld.” De slachtoffers bleken echter omgekomen te zijn door koolmonoxidevergiftiging.
„Het feit dat je met dit voorbeeld komt, bewijst hoe weinig het eigenlijk misgaat”, zegt Stolwijk ervan. Hij vindt niet dat er een strak reglement moet komen voor politiemensen die gebruikmaken van sociale media. „Het is een kwestie van vertrouwen. Een agent moet zelf de afweging kunnen maken of iets door de beugel kan of niet. En gaat het fout, dan moet hij daar een goed verhaal bij hebben. Dat hoort bij het politievak. Je moet je kunnen verantwoorden over de middelen die je hebt ingezet.”
Wel vertelt hij dat sommige korpsen agenten soms een poos ‘droog’ laten twitteren, voordat ze echt live gaan. „Ze plaatsen dan berichten die alleen door collega’s kunnen worden gelezen. Die geven dan feedback.” Andere korpsen organiseren een cursus voor politiemensen die zich voor het eerst op het pad van de sociale media begeven.
Blogs
Berichten op sociale media zijn vaak kort. Er is weinig tot geen ruimte voor emoties. Om toch te kunnen vertellen wat het politiewerk met de agenten doet, is de politie sinds begin oktober begonnen met het plaatsen van weblogs van politiemensen op politie.nl. Net als bij de twitterende wijkagent, kwam het initiatief vanaf de werkvloer.
Motoragent Piet Kats werd in september beroemd door zijn blog over het begeleiden van een auto met de ouders van een stervende jongeman. De auto moest over de vluchtstrook langs de file worden begeleid om de ouders afscheid te kunnen laten nemen van hun kind. Daarbij werd de auto gehinderd door diverse personen die het er niet mee eens zijn. Kats beschrijft zijn emoties op dat moment. „Ik werd woest en diverse dingen borrelden in mij op. Zou ik hem pepperspray in de ogen spuiten, opzij smijten, de auto in de berm rijden en verder rijden? Je zou in staat zijn om iemand te mishandelen, maar ik vermaande mezelf en sommeerde hem nogmaals om weg te gaan, omdat de mensen met spoed naar het ongeval moesten.”
De echte verhalen van de straat, ongepolijst, zonder opsmuk en zonder communicatiesausje, spreken tot de verbeelding, zegt Stolwijk van het weblog. „Het was binnen enkele dagen 330.000 keer gelezen. In dergelijke verhalen lezen mensen wat het politiewerk inhoudt en we hopen dat ze daardoor meer begrip krijgen voor agenten. Één blog van Piet Kats werkt daarbij beter dan het verspreiden van duizend folders.”
De blogs op politie.nl worden alleen nagekeken op taalfouten, verzekert Stolwijk. „Woordvoerders hebben de neiging om het een en ander bij te schaven, maar dat is niet de bedoeling. Als het een pr-praatje wordt, gelooft niemand er meer in.”
„Laagdrempelige manier om mensen te bereiken”
Bijna 4000 tweets heeft de Ermelose wijkagent Jelle van Heerikhuize al verstuurd. Het twitteren levert hem veel bekendheid op in het Veluwse dorp. En soms een tip waardoor hij kan doen wat hij het liefst doet: boeven vangen.
De opvallende politieauto is nog niet bij het bureau aan het Hanengewei vertrokken of Van Heerikhuize heeft zijn eerste tweet al verstuurd. „Dat heeft twee voordelen: de kwaadwillenden houden zich rustig omdat ze weten dat ik in de buurt ben. Goedwillende volgers die ergens onraad vermoeden, kunnen dat –onder andere via Twitter– melden.”
Jelle v. Heerikhuize @polermelocentzu 30 Oct
Beste volgers, vanmiddag en vanavond in dienst in #ermelo. Vanmiddag met journalist vh Reformatorisch Dagblad op de auto.
De Veluwnaar werkt sinds 2005 in Ermelo, de laatste twee jaar als wijkagent van de wijken Centrum en Zuid. Twitteren doet hij twee jaar. „Het is een eenvoudige en laagdrempelige manier om mensen te bereiken.” Drie bedoelingen heeft Van Heerikhuize met zijn tweets. „Ik wil de mensen informeren over wat er speelt in hun wijk. Ik wil hen daarnaast enthousiasmeren voor het politiewerk en ik wil hen meer betrekken bij de veiligheid in hun wijk. Ze kijken met me mee.”
Bijna 2000 volgers heeft de politieman momenteel. „Dat zijn heus niet alleen jongeren. Mensen van allerlei leeftijden, rangen en standen lezen mijn tweets.”
Een van de eerste plekken die Van Heerikhuize vanmiddag aandoet is het plein voor het Ermelose gemeentehuis. „Er is daar een jeugdhonk waar ik veel lokale jongeren spreek en ook mijn maandelijkse wijkspreekuur houd.”
Jelle v. Heerikhuize @polermelocentzu 12 Oct
Net groep jongelui van Pauwenplein #Ermelo weggestuurd. Veel overlast en in 1 minuut vaker het woord kanker gehoord dan in afgelopen 5jr.
Als Van Heerikhuize via het Postlaantje verder rijdt, klinkt het: „Hé Jelle!” Een paar mensen die een boom aan het wegzagen zijn, begroeten hun wijkagent enthousiast. „Een wijkagent moet voor iedereen makkelijk benaderbaar zijn, vind ik. Wij zijn immers het doorgeefluik tussen de maatschappij en de politiezorg. Als er iets speelt in een wijk, moet ik degene zijn die actie onderneemt, samen met mijn collega’s. Maar dan moet ik wel weten dat het speelt.”
Een vreemde auto in de wijk met ongure types is iets waarvan de wijkagent graag op de hoogte wil worden gesteld. „Soms telefonisch, soms via Twitter krijg ik dan een kenteken door. Regelmatig zitten er interessante dingen tussen. Ik hoop echt dat mensen dat vaker gaan doen. De veiligheid in een wijk is niet alleen de verantwoordelijkheid van de wijkagent, maar van alle bewoners in die wijk.”
Van Heerikhuize stopt even bij een vrijstaande villa, waar een voor hem vreemde auto voor de deur staat. Hij toetst het kenteken in om te verifiëren waar de auto vandaan komt. „Het is een klusser uit deze regio.” Gerustgesteld rijdt de agent verder. „De Veluwe krijgt de laatste jaren steeds meer te maken met inbrekers uit andere streken van het land.”
De agent mag niet zomaar alles via sociale media delen wat hij wil. „Eens meldde ik dat ik met mijn vrouw en dochter in Ermelo uit eten was geweest. Daar kreeg ik gemengde reacties op. Zo van: is dat nu wel verstandig? Achteraf gezien dus niet, vandaar dat ik geen privédingen twitter onder dit account.”
Verder wordt de wijkagent geacht de privacy van verdachten te waarborgen. Niet altijd is dat eenvoudig, geeft Van Heerikhuize toe. „Als ik twitter dat er een verdachte van huiselijk geweld is aangehouden, is het in de directe omgeving van die persoon vaak allang bekend dat hij of zij de handen niet thuis kan houden. Zeker in een kleine gemeenschap is de link dan al snel gelegd.” Toch zal de wijkagent de exacte locatie van de aanhouding nooit vermelden in zijn tweets.
Jelle v. Heerikhuize @polermelocentzu 5 Oct
#ERMELO• vrijdag 4/10 Suïcidale Ermeloër aangehouden door arrestatieteam nadat verdachte in #Putten een mishandeling pleegde.
Iets waar Van Heerikhuize nooit over twittert, zijn gevallen van suïcide. „Het is iets wat je als politieman in Ermelo regelmatig meemaakt. Het went nooit, kan ik je verzekeren.” Afspraken zijn dat hier niet over wordt gecommuniceerd.”
Naast veel ellende maakt de agent ook veel leuke dingen mee, die hij graag op een humoristische wijze met zijn volgers deelt. „Ik heb echt een geweldig vak. Dat mogen mensen best weten. Een wijkagent is iemand die midden in de maatschappij staat, die vele contacten én een groot netwerk heeft. Het beeld dat mensen vaak van een wijkagent hebben, een lokale bromsnor die continu door de wijk fietst en koffiedrinkt, klopt niet bepaald.”
Terwijl het weer bijna tijd is om terug te keren naar het bureau, meldt de politieradio dat er een man zonder rijbewijs stoptekens van Gelderse collega’s negeert. Een achtervolging begint. „Dat is waar wij voor aangenomen zijn: boeven vangen. Dat is ook de belangrijkste reden om te twitteren: de veiligheid in de wijk verhogen door de kwaadwillenden aan te pakken en aan de andere kant de goedwillenden te helpen.”
Jelle v. Heerikhuize @polermelocentzu 30 Oct
De verslaggever vh Reformatorisch Dagblad kreeg tijdens het interview ”live” een beste #achtervolging mee via de bak!
De man met het zwaard
Brigadier Piet Kats heeft in de afgelopen twee jaar meer dan honderd incidenten uit achttien dienstjaren opgeschreven. Zo ook deze gebeurtenis.
„Gezellig samen met mijn collega Kees een dagje op de auto. Zoveel zaten we niet met elkaar, dus ik verheugde me erop. Nog geen uur later kregen we de melding dat een gewapende man op het metrostation RET-personeel zou bedreigen. Hij zou een mes hebben, mogelijk meerdere.
Op het metrostation gekomen, namen we beiden uit voorzorg de lange wapenstok mee en spoedden ons naar boven. Daar zagen we een donkere man met een donkere zonnebril die op de grond zat met zijn rug tegen een glazen achterwand. In beide gebalde vuisten had hij een soort stalen punt of priem geklemd, die hij stevig vasthield. Naast hem stond een rugzak waaruit een paraplu in een vuilniszak stak. Althans, dat dachten wij.
Ik sommeerde hem om de wapens te laten vallen en zijn handen te laten zien, maar hij weigerde dit. Hierop sloeg ik hem met de lange wapenstok op zijn handen, maar dit had geen effect. Ik pakte mijn pepperspray en spoot hem in het gezicht. Ik kon niet goed zien of het effect had vanwege de zonnebril, dus gebruikte nogmaals mijn wapenstok op de handen van de verdachte.
Plotseling stond de verdachte op, draaide zich om en pakte bliksemsnel de in de vuilniszak gehulde ‘paraplu’. Hij draaide zich om en haalde met het voorwerp uit naar Kees. De paraplu bleek een houten zwaard te zijn. Hij sloeg Kees naar het hoofd, maar die weerde met zijn arm de slag af. Het zwaard kletterde op Kees’ onderarm en dat leverde een fikse wond op. Vervolgens sloegen wij de verdachte met de wapenstok en gebruikten nogmaals ons busje pepperspray.
Wat ondertussen gebeurde, is met geen pen te beschrijven. Omdat de metro door de RET stilgezet was, hoopten mensen zich op het perron op. Ik denk wel honderd. Veel mensen hadden niet gezien dat de verdachte van plan was iemand van de RET of ons van de politie neer te steken en ook niet dat de verdachte met een houten zwaard de onderarm van Kees haast afhakte. Ze zagen wel veel geweld vanaf onze kant naar de verdachte toe.
De verdachte werd vervolgens vanuit de menigte aangemoedigd om zich te verdedigen en wij werden als mishandelaars en doodslagers gezien. Het was werkelijk angstaanjagend. Gelukkig was er veel RET-personeel aanwezig dat ons afschermde, zodat we de verdachte konden overmeesteren, want anders was ik bang geweest dat we door de woedende menigte gelyncht waren. We hadden geen uitweg en konden geen kant op. Ik had me al voorgenomen, en Kees ook, om bij een doorbraak van de menigte de metrobaan op te vluchten en het spoor richting Maashaven uit te rennen.
Er zijn weinig momenten in mijn carrière, en ook in die van Kees, dat ik angst had maar dit was er zo een. We voelden ons even niet in veilig Nederland, maar in een of ander anarchistisch, wetteloos land waar het recht van de sterkste heerst. Wat we niet wisten en beseften, was dat de meldkamer via camerabeelden had meegekeken en met spoed collega’s naar ons had gestuurd. Wat waren wij blij toen een horde collega’s de trappen op kwam rennen en ons ontzette.
Achteraf bleek dat de assistentie drie minuten later al ter plaatse was, maar voor mijn gevoel duurde het een eeuwigheid. Kees had een flinke wond aan zijn onderarm maar hield er geen blijvend letsel aan over. Kees en ik rijden naar het bureau. Ik kijk Kees aan. „Hier zijn we goed vanaf gekomen Keessie”, zeg ik tegen hem. Kees is zichtbaar aangeslagen, de anders zo praatzame Kees is opvallend stil.
De verdachte werd later niet veroordeeld, maar ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij hield in de rechtszaal zelf een pleidooi dat kant noch wal raakte en schoffeerde diverse keren de officier van justitie en de rechter door deze telkens te onderbreken. Hij had in zijn tas nog diverse messen en slagvoorwerpen zitten en was stellig van plan om ons letsel toe te brengen. De werkelijkheid was anders dan wat de burgers zagen. Helaas kunnen we dit niet altijd uitleggen.”