Van Bruchem probeerde de kern van het christelijk geloof uit te leggen. Hij sloot af met: „God gaf Zijn Zoon, Jezus. Hij had God wel lief zoals het moest. Hij hield wel Gods wet. Toen heeft God alle toorn en straf die wij hadden moeten krijgen voor onze fouten, onze veroordeling, op Hem uitgestort. Hij droeg de straf voor de mensheid. Als je God kent, geeft dat veel, ja alles in je leven. Voor mensen die hun vertrouwen op God hebben mogen stellen, betekent dit dat ze eeuwig bij Hem mogen leven en Hem mogen eren.”

De SGP-voorman benadrukte dat zijn fractie dit de inwoners gunt.

Hij hield de volgepakte raadzaal voor dat SGP’ers geen betere mensen zijn. „Wij maken fouten. Voor alles wat ik dit jaar verkeerd heb gedaan, bied ik mijn excuus aan. Een SGP’er staat midden in de samenleving. Als het goed is, ziet u een stuk betrokkenheid, belangstelling, saamhorigheid, eerlijkheid, ja bewogenheid. Wij hebben de taak de aarde te bebouwen en te bewaren en mede daarom zijn we graag actief voor de hele gemeente.”