Commentaar: Menselijke factoren achter verwoestende orkaan
Valt er nog iets zinnigs te zeggen na de verschrikkelijke orkaan in de Filipijnen? En zo ja, is daarvoor nu het geschikte moment? Dat zijn geen overbodige vragen, want wie zou niet liever zwijgend het hoofd buigen bij het zien van de verwoestende gevolgen?
Tegelijkertijd schreeuwt deze ramp als het ware om nadere bezinning, juist en vooral nu. Over een paar weken of zelfs dagen zijn we deze ramp immers alweer vergeten en eist iets heel anders alle aandacht op. En mogen slachtoffers enkel nog naar voren komen als wíj het daarvoor de tijd achten en dat is doorgaans rond oud en nieuw en in herdenkingsjaren.
Dat is jammer, omdat het nu nuttig is om over een ramp als deze –het natuurgeweld op zich én de desastreuze gevolgen– na te denken en dan moet het vooral hierover gaan: zo’n ramp komt niet uit de lucht vallen maar heeft menselijke factoren mede als oorzaak en is daarom in zekere zin maakbaar.
Twee van die factoren zijn de extreme armoede in de Filipijnen als gevolg van treurig wanbeleid van de bestuurlijke elite én de opwarming van het wereldwijde klimaat, veroorzaakt door een ongeremde uitstoot van broeikasgassen. Met die laatste factor komen de slachtoffers van deze monsterstorm wel heel dicht bij ons te liggen, omdat ook het hoge welvaartsniveau in het Westen op deze uitstoot is gebaseerd.
Voor de meeste meteorologen en klimaatdeskundigen staat het als een paal boven water: orkanen zullen heftiger worden omdat het zeewater door de opwarming van de aarde ook warmer wordt. Daardoor is er sprake van een gezamenlijke (lees: internationale) verantwoordelijkheid om kwetsbare bevolkingsgroepen zoals die in de Filipijnen nu te hulp te schieten en straks beter te beschermen tegen de gevolgen van zulke monsterstormen.
Dan is er nog die andere factor: onverantwoordelijk gedrag van de Filipijnse elite ten koste van de armen, en het zwaar getroffen Tacloban op het eiland Leyte staat daar als sinds jaar en dag symbool voor. In die stad stond immers ooit de wieg van Imelda Marcos, de oud-presidentsvrouw uit de jaren 80 van de vorige eeuw en icoon van verspilzucht en corruptie. Nadat ze er op haar 18e een missverkiezing had gewonnen ging Marcos als de ”Roos van Tacloban” door het leven. Achter de extreme armoede waarin miljoenen Filipijnen moeten leven en die hen kwetsbaar maakt voor een ramp als deze, gaat een zwaar menselijke factor schuil van wanbeleid door de bestuurlijke elite, waardoor een groot deel van de bevolking tot de bedelstaf is vervallen, als lijfeigenen zijn overgeleverd aan puissant rijke weldoeners of als berooide landlopers zich in krottenwijken verdringend rond de steden. Als er boven zo’n wankele situatie een superstorm opsteekt, zijn de gevolgen extra desastreus.
De orkaan kent nog een derde context en dat is die van ’s lands nationale religie: het rooms-katholicisme. Daarin zijn de Filipijnen uniek, want rondom overheersen islam en boeddhisme. En ze zijn daarmee bevoorrecht: ondanks alle paapse toeters en bellen en te midden van veel bijgeloof is de Bijbel er beschikbaar als Boek van troost en uitzicht.