Voordewind: Fonds Ploumen moet vooral bedrijven Afrika ten goede komen
DEN HAAG. De Tweede Kamer debatteert maandag met minister Ploumen (Buitenlandse Handel) over haar fonds om handel in en met ontwikkelingslanden te stimuleren. ChristenUnie-Kamerlid Voordewind is daar kritisch over: „Dit komt niet ten goede aan de allerarmsten.”
Een kwart miljoen euro wilde minister Ploumen komend jaar spenderen via het fonds. Dat werd op Prinsjesdag al teruggebracht naar 100 miljoen. Op voorstel van de ChristenUnie besloten de partijen die betrokken waren bij het herfstakkoord (VVD, PvdA, D66, CU en SGP) vorige week daar nog eens 50 miljoen op te korten.
Waarom?
„Het budget voor het handelsfonds gaat ten koste van armoedebestrijding. Twee derde ervan gaat naar het Nederlandse bedrijfsleven. Dat krijgt bijvoorbeeld exportsubsidies om zijn producten af te zetten in ontwikkelingslanden. Dat kan banen kosten in Afrika. Onderzoek heeft uitgewezen dat dergelijke gebonden hulp aantoonbaar niet ten goede komt aan de allerarmsten.”
Ploumen eist toch dat de investeringen door Nederlandse ondernemers banen moeten opleveren in ontwikkelingslanden en moeten leiden tot overdracht van kennis en kunde?
„Op papier is het allemaal goed geregeld, maar in de praktijk moet nog maar blijken of de investeringen daadwerkelijk ten goede komen aan het midden- en kleinbedrijf (mkb) in bijvoorbeeld Afrika. Eerdere projecten met hetzelfde doel hebben daar meestal niet toe geleid.”
Het fonds financiert ook rechtstreekse ondersteuning van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Waarom zet u daar niet op in?
„Dat hebben wij eerder geprobeerd via een motie van mijn fractieleider Slob. Die pleitte ervoor om het fonds alleen te benutten voor het mkb in Afrika. Dat is niet gebeurd. Daarom heb ik vandaag opnieuw een motie ingediend om dat alsnog te bewerkstelligen.”
Bent u dan tegen de financiering van handel van Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden?
„Nee, helemaal niet. Maar er gaat nu al 315 miljoen naar het bedrijfsleven. Dat bedrag loopt op naar 400 miljoen in 2017. Ondertussen daalt het budget voor armoedebestrijding via bijvoorbeeld particuliere organisaties dramatisch. Die scheefgroei proberen wij enigszins te corrigeren door nu 50 miljoen uit het fonds over te hevelen naar echte ontwikkelingshulp.”
In hoeverre profiteren particuliere organisaties daar dan van?
„Van die 50 miljoen euro is 7 miljoen bestemd voor noodhulp voor gevluchte Syriërs, onder wie veel niet-geregistreerde christelijke vluchtelingen. Organisaties als ZOA, Dorcas, World Vision en Kerk in Actie kunnen projectvoorstellen doen om voor dat geld in aanmerking te komen.
Veel geld is ook beschikbaar voor aidsbestrijding en hulp aan aidswezen. Dat wordt grotendeels via lokale organisaties besteed. Zij kunnen bijvoorbeeld via kerken mensen bereiken die anders geen steun zouden krijgen.
De rest gaat naar bescherming van kwetsbare kinderen, onderwijs en de strijd tegen kinderarbeid. Daar is bijvoorbeeld ICCO bij betrokken en de vakbonden CNV en FNV.”