Deze woorden sprak ds. G. J. N. Moens, als voorzitter van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), zaterdagmiddag tijdens de opening van de 51e Zeeuwse Zendingsmiddag in Goes. Naast zijn meditatieve woord over Paulus op de Areopagus wees de predikant op de nood van het zendingswerk. „Al jaren wordt er uitgezien naar een evangelist voor Guinee. In Ecuador wordt met verlangen uitgezien naar een predikant.”

Christine –achternaam en werkgebied worden om veiligheidsredenen niet vermeld– heeft als ”tentenmaakster” zeven jaar in Zuidoost-Azië gewoond en gewerkt. Zij sprak zaterdag over haar werk. „Het is daar verboden te evangeliseren, daarom bouwde ik relaties op waarbij na zekere tijd het Evangelie ter sprake kwam. Er werd gewezen op het feit dat wij in rekening staan met God. Uiteindelijk kon ik mensen dan wijzen op Christus, Die zondaren zalig kan maken.”

Kerst

Als docent mocht Christine bij het cultuuronderwijs dat zij gaf, wel vertellen wat Kerst en Pasen betekenen. „Wat een grote vreugde geeft het om het Evangelie voor het eerst te laten horen aan boeddhisten, animisten en moslims! Na afloop van een les kwam eens een student naar mij toe die vertelde christen te zijn geworden, maar meer over de Bijbel wilde weten. Anderhalf jaar lang bestudeerden we wekelijks de Bijbel.”

Tijdens een reis raakte de tentenmaakster eens in het vliegtuig in gesprek met een christenvrouw die in het verleden moslim was geweest. In haar jeugd had zij op de universiteit les gehad van een Engelse vrouw met wie zij ook Bijbelstudie had gedaan. Na haar studie leidde ze echter een werelds leven, totdat haar man een ernstig ongeluk kreeg. Ze kreeg berouw over het verlaten van de Heere en mocht Hem leren kennen, waarna velen van haar familie volgden, zo vertelde zij aan Christine. „De Engelse docente wist al die jaren niet van de vrucht op haar werk, totdat zij het recent op haar sterfbed hoorde. Als God zendt, zal het Woord op Zijn tijd uitwerking hebben”, zei Christine zaterdag.

C. van den Bovenkamp vertelde zaterdag een waargebeurd zendingsverhaal. „In het jaar 1913 vertrekt zendeling A. van de Loosdrecht met zijn vrouw naar Nederlands-Indië.” Daar vestigt hij zich in de binnenlanden van het eiland Celebes, waar hij gaat werken onder de Toraja’s, een wild volk waar niet geschuwd wordt voor ”koppensnellerij”. Van de Loosdrecht bouwt vriendschappen op en leert langzaam de taal. Zo’n anderhalf jaar na zijn aankomst worden als „eerstelingen van de Geest” vier jonge mensen gedoopt.

Niet lang daarna, als hij op een avond buiten bezig is met de vertaling van een Bijbelverhaal, wordt hij aangevallen door een Toraja. Met moeite sleept Van de Loosdrecht zich naar binnen, waar zijn laatste woorden zijn: „In Uwe handen beveel ik mijn geest.”

Het zendingswerk gaat door en in 1951 vindt er een doopdienst plaats waarin 32 wat oudere mensen gedoopt worden. De eerste is Pom, de Toraja die zendeling Van de Loosdrecht gedood heeft.

Oud papier

Schoolkinderen uit Waarde maakten de opbrengst bekend van het oud papier dat het afgelopen jaar is opgehaald in Zeeland en op Goeree-Overflakkee. Het gaat om een bedrag van 283.524,36 euro. Het geld is bestemd voor het zendingsveld in Albanië en voor het Bijbelvertaalwerk in Guinee.

Komend jaar gaat de opbrengst naar het zendingswerk in Oost-Azië, waar vijf mensen werken via ZGG.