CDA: Lager toptarief dupeert velen
DEN HAAG. Het stapsgewijs verlagen van het toptarief van 52 naar 49,5 procent levert voor hogere middeninkomens geen lagere belasting op, maar ten opzichte van de kabinetsplannen juist een belastingverhoging.
Dat stelt CDA-Kamerlid Omtzigt over het onlangs gepresenteerde plan van de coalitiepartijen VVD en PvdA en de drie oppositiepartners in het herfstakkoord (D66, CU en SGP).
De vijf partijen financieren het lagere toptarief, waarover morgen wordt gestemd, door het voordeel voor de staat van de beperking van de hypotheekrenteaftrek (oplopend tot ruim 5 miljard euro) terug te sluizen naar werknemers.
Aanvankelijk wilde minister Blok (Wonen) dit doen door de belastingtarieven in de tweede en de derde schijf stapsgewijs te verlagen van de huidige 42 naar 38 procent in 2040. Ook zou de derde schijf worden uitgebreid tot een inkomen van circa 80.000 euro (nu 55.000 euro), waardoor veel meer belastingplichtigen niet langer het hogere toptarief zouden hoeven betalen.
De vijf partijen van het begrotingsakkoord spraken samen echter af om óók het hoogste belastingtarief te verlagen, van 52 naar 49,5 procent. Om dat te bekostigen, wordt de derde schijf nu niet uitgebreid tot 80.000 euro, maar ‘slechts’ tot 66.000 euro.
Volgens Omtzigt leidt dit ertoe dat alleen inkomens boven de 145.000 euro, „hoger dan dat van de premier”, erop vooruitgaan, vergeleken met het kabinetsvoorstel. „Over inkomen tussen 66.000 en 81.000 euro betaal je immers geen 38 procent (in 2042), maar 49,5 procent belasting. Dat is een enorme lastenverhoging ten opzichte van de kabinetsplannen.”