Volgens Schoof gaat het om „strijders die vanuit de gewelddadige ervaring in Syrië vertrouwd zijn geraakt met wapentuig zoals zelfgemaakte explosieven.” Ook zouden ze weten om te gaan met automatische wapens. Naar verluidt zijn al een stuk of 100 Nederlanders naar Syrië afgereisd.

„Wij vinden het belangrijk dat de gemeente weet dat een strijder terugkeert en dat de lokale driehoek die activiteiten kan ondernemen die noodzakelijk zijn”, aldus Schoof. Zo’n driehoek bestaat uit bijvoorbeeld de burgemeester, de chef van de regionale politie en de officier van justitie.

Ook andere mensen kunnen helpen om de radicalisering te verminderen. „Wat we zien ten opzichte van een aantal jaren geleden is dat de directe omgeving, waaronder de moskee, van dit soort personen eigenlijk tegen die gang naar Syrië is. Men heeft dan ook de bereidheid om ertegen op te treden.” De jihadstrijders hangt bij thuiskomst ook een rechtzaak boven het hoofd vanwege in Syrië gepleegde misdaden.