De verslaggevers wilden met de 79-jarige Gurlitt praten, maar hij gaf hun nul op het rekest. Volgens hen gaf Gurlitt hun met een licht bibberende stem en met een van woede en angst vervulde blik te verstaan dat hij absoluut niet met hen wilde praten. Gurlitt was niet meer gezien nadat de vondst van de schilderijen een week geleden door een publicatie in het Duitse weekblad Focus bekend was geworden.

Cornelius Gurlitt is de zoon van de in 1956 verongelukte kunsthandelaar Hildebrand Gurlitt die door de nazi’s was belast met de verkoop van kunst die door de nazi’s als ‘ontaard’ werd beschouwd of van Joodse verzamelaars was geroofd. Volgens de Duitse kunsthistoricus Uwe Hartmann, die bij het staatsmuseum in Berlijn het onderzoek naar de herkomst van kunst leidt, behoren de meeste werken rechtmatig toe aan Cornelius.

Het Duitse weekblad Der Spiegel zegt een brief van Gurlitt te hebben ontvangen, waarin hij het tijdschrift smeekt niet meer zijn naam te publiceren of zijn vader in verband te brengen met het naziregime.