Europese steden herdenken Kristallnacht
RIJSWIJK (ANP). Van IJsland tot Moskou en van Noord-Noorwegen tot Malta wordt zaterdag de Kristallnacht herdacht. In de nacht van 9 op 10 november is het precies 75 jaar geleden dat nazi’s in Duitsland zo’n 1000 synagogen en andere joodse gebedshuizen in brand staken en zeker 7000 winkels en bedrijven van Joden werden vernield.
De Kristallnacht, die zijn naam dankt aan de vele glasscherven die met de agressie gepaard gingen, was de eerste echt grote geweldsuitbarsting sinds de nazi’s in 1933 aan de macht kwamen. Ook woningen, begraafplaatsen, scholen en ziekenhuizen bleven niet gespaard. De Joden hadden het geweld zelf uitgelokt, aldus de nationaalsocialisten, en moesten na afloop bij wijze van boete een kwart van hun vermogen aan de Staat betalen.
In de meeste Europese steden wordt bij méér stilgestaan dan alleen de pogrom van 1938 en is de herdenking uitgegroeid tot de Internationale Dag tegen Fascisme en Antisemitisme. Volgens overkoepelend organisator UNITED „groeit er in Europa een sfeer van haat en willen burgers een schuldige aanwijzen, wat vergelijkbaar is met de gevaarlijke ‘ons-en-zij’-retoriek van de jaren 30”. Met name in Duitsland, Oostenrijk en Nederland wordt de Kristallnacht zelf vaak explicieter genoemd als reden voor een bijeenkomst.
Duitsland is zoals elk jaar koploper op het gebied van aantallen herdenkingen. Zo worden in Berlijn een kerkdienst, een speciale joodse bijeenkomst en een herdenkingsmars georganiseerd. In Müchen worden rondleidingen langs plekken met een groot antifascistisch verleden georganiseerd en voeren lokale politici campagne tegen xenofobie. In Dachau is een poppenspel over een Joods echtpaar te zien en worden rondleidingen gegeven door het voormalige concentratiekamp.
Het feit dat de Kristallnacht exact 75 jaar geleden plaatsvond, lijkt geen speciale reden te zijn voor extra herdenkingen. Wel groeit het aantal evenementen voor de Internationale Dag tegen Fascisme en Antisemitisme al sinds de start in 1992.