Herdenking Kristallnacht ligt nog altijd gevoelig in Mehlem
De herinnering aan de vernielde synagoge is in Mehlem nog altijd beladen. Ook 75 jaar na de Kristallnacht is het niet voor iedereen vanzelfsprekend dat er aandacht moet zijn voor de eerste daad van direct geweld tegen het Duitse Jodendom.
Op deze zelfde plek stonden op 10 november 1938 ook mensen, zegt prof. Harald Uhl bij de herdenking van de brandstichting van de synagoge in het dorp. Gistermiddag waren zo’n 25 belangstellenden afgekomen op de oproep.
Er waren ook toen al berichten van schok en ontzetting over de brandstichting in Mehlem. „Diverse mensen zijn hier naartoe gekomen. Tegelijk weten we dat de pogromnacht nooit zo grootschalig zou zijn geweest als Duitse burgers niet hadden meegeholpen.”
Toch waren de Joden in Mehlem geen vreemdelingen meer. Al honderden jaren hadden ze in het Rijnland gewoond. Slager Josef Levy was hier geboren en sprak het plaatselijke dialect, aldus een van de aanwezigen. „Mijn opa heeft nog vee met hem verhandeld.” Levy werd al in 1935 door SA-mannen vermoord.
Andere aanwezigen noemen meer voorbeelden. In de jaren twintig was er zelfs een Joodse huisarts in het dorp. Dat was geen probleem. Ook het 50-jarig bestaan van de sjoel in 1925 is actief door de dorpelingen meegevierd.
Toch ging na de Kristallnacht het leven gewoon door. Terwijl de resten van de synagoge nog rookten, trokken op de avond van 11 november de kinderen zingend door de straten om het feest van Sint-Maarten te vieren en lekkernijen te verzamelen. „Macaber”, zegt een vrouw. „Precies, macaber”, beaamt prof. Uhl.
Mehlem valt vandaag onder de stad Bonn. In het hele gebied van Bonn werden op 10 november 1938 vijf synagogen verbrand en talrijke winkels vernield. Van de ongeveer 400 Joden zijn er na de oorlog maar 7 teruggekeerd. Van de vijf synagogen is ook alleen maar die in de stad Bonn herbouwd.
Zelf beleefde Uhl de Kristallnacht als 4-jarige jongen in zijn geboortestad Wenen in Oostenrijk. „Mijn vrome protestantse moeder schreeuwde het uit en zei: Dat zal de goede God bestraffen. Maar omstanders zeiden: Niet zo luid, wees voorzichtig.”
In Mehlem werd het Joodse gebedshuis in 1875 vlak naast de rooms-katholieke dorpsschool gebouwd. Heel uitzonderlijk, meent Uhl. „Meestal stond een synagoge aan de rand van het dorp.”
Tot vier jaar geleden bleef de grond rond de synagoge braak liggen. Maar toen wilde de school uitbreiden met een kleuterafdeling. Sindsdien is de grond weer in gebruik.
Wel hangt er een gedenkplaat aan de muur langs het trottoir. De (rooms-katholieke) kerk van het dorp nam daartoe in 1990 het initiatief. De pastoor kreeg negatieve reacties van mensen, vertelt Uhl. „Wilt u de zaak soms weer opwarmen? Of: Gaat u ook weer mensen zoeken? Het ging ons er natuurlijk alleen om te herinneren. Nog altijd bespeur ik bij sommige mensen in het dorp onrust als de herdenking wordt aangekondigd.”
Het Joodse kerkhof ligt nog altijd onaangeroerd. De begraafplaats ligt op een helling aan de rand van het dorp. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom de graven in de oorlog niets te lijden hebben gehad.
Het kerkhof is een monument. Niets mag eraan veranderd worden. Ook de grote coniferen blijven staan en groeien door. Sommigen zoeken er beschutting tegen de regen onder.
Tussen 1870 en 1940 zijn hier 43 Joden begraven. Nazaten van deze mensen hebben nog altijd recht op een plek, aldus prof. Uhl. Tot nu toe is daar nog geen gebruik van gemaakt.
Uhl neemt de mensen mee over de begraafplaats. Twee achternamen komen veel voor: Levy (of Levi) en Jülich. De Keulse familie Eltzbacher had een zomerverblijf in Mehlem en liet zich hier begraven. In de jaren dertig is deze familie naar Nederland uitgeweken.
Tot slot komt de lokaal historicus bij het graf van de vermoorde slager Josef Levy. „Hij was een van de eerste slachtoffers van de nazi’s en kreeg tenminste nog een fatsoenlijke begrafenis. Veel mensen uit het dorp hebben die bijgewoond. De volgende dag hingen er op aanplakborden in het dorp lijsten met de namen van „volksverraders” die bij de Joodse begrafenis waren geweest. Er is nooit iets met iemand van hen gebeurd, maar het was natuurlijk bijzonder intimiderend.”
Dit is het tweede deel uit een drieluik over 75 jaar Kristallnacht. Morgen een recensie van een boek over de historische aanleiding.