Dat concludeert een commissie onder voorzitterschap van Wim Deetman die het bouwproces van het museum heeft geëvalueerd. De commissie stelt dat de langdurige sluiting de geloofwaardigheid heeft aangetast. „Het museum heeft decennialang een vooraanstaande rol gespeeld in de internationale kunst- en museumwereld, maar is gedurende de sluiting afwezig en onzichtbaar geweest in deze wereld.”

In de begintijd van 1989 tot en met 2002, die in het teken stond van ideeën en plannen, ontbrak het volgens de commissie aan „bestuurlijke regie en politieke interesse”. Dat leidde tot 8 miljoen euro aan uitgaven zonder zicht op realisatie van een nieuw museum.

In 2006 was er gedoe met de aanbesteding, die fors hoger bleek uit te pakken. De gemeenteraad is toen niet gekend In het dilemma van doorgaan met de aanbesteding (met mogelijke budgetoverschrijding), of mislukt verklaren (met vertraging en oplopende kosten).

Van medio 2007 tot eind 2010 verliep het bouwproces stroef, stelde de commissie vast. Zo waren er problemen met de hoofdstaalconstructie voor de nieuwbouw, waardoor een vertraging ontstond van een jaar. Voor hogere kosten bij de afronding van de bouw kon de commissie geen goede financiële onderbouwing vinden.

Uiteindelijk nam de vernieuwing van het Stedelijk 23 jaar in beslag en verdubbelde de bouwtijd. De totale kosten van 122,4 miljoen euro vielen 15,3 miljoen euro hoger uit dan geraamd bij de start van de bouw in 2007. Het nieuwe museum sluit wel aan bij de geformuleerde ambities en voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen, concludeert de commissie.

De hoofdstad gaf de commissie een jaar geleden de opdracht de verbouwing te onderzoeken naar aanleiding van de kostenoverschrijdingen en oplopende vertragingen. Het Stedelijk werd in september 2012 heropend.