Als grond voor het beroep wordt aangevoerd dat er geen direct bewijs is dat de 45-jarige Willem P. opdracht heeft gegeven om het slachtoffer, de motorcrosser Jan Elzinga, in de zomer van 2012 dood te schieten. De enige die hem aanwees als opdrachtgever is de daadwerkelijke schutter, en op basis van één getuige kan een verdachte niet worden veroordeeld, aldus de advocaten. Bovendien heeft P. altijd ontkend.

De schutter, Pascal E., werd veroordeeld tot 15 jaar. Hij kreeg van zijn opdrachtgever 15.000 euro voor de moord. Volgens de rechtbank heeft de man zijn eigen beroerde financiële situatie zwaarder laten wegen dan een mensenleven. Het motief voor de moord is nog altijd onduidelijk.

Elzinga werd op 10 juli 2012 ’s ochtends vroeg voor de ingang van het zwembad in Marum doodgeschoten. Daar ging hij dagelijks naartoe om baantjes te trekken. De auto van de schutter werd even later brandend aangetroffen op een parkeerplaats buiten het dorp.