Recensie: Jaap Zwart in Harderwijk
In 1797 stortte de toren van de Grote Kerk van Harderwijk in. In zijn val nam hij het orgel mee, een instrument waar beroemde orgelmakers zoals Van Hagerbeer, Schnitger en Hinsz aan hadden gebouwd. Hoe fraai dit orgel is geweest, kunnen we slechts raden. Dat het instrument dat Jonathan Bätz er dertig jaar later (in 1827) voor in de plaats zette, fraai is, kunnen we gelukkig nog steeds constateren. Bijvoorbeeld op de cd die de titularis van het orgel, Jaap Zwart, er onlangs heeft gemaakt.
Hierop is te horen dat het Harderwijker orgel weliswaar is gebouwd in de 19e eeuw, maar nog vol zit met heldere, 18e-eeuwse geluiden. Daardoor klinken bijvoorbeeld een anoniem koraalvoorspel over ”Es ist das heil uns kommen her”, delen uit een suite van Händel en vooral Bachs ”Aria met variaties” hier uitstekend.
Maar dankzij de zacht strijkende prestanten en omfloerste fluiten klinkt ook romantische muziek prima op het instrument. Zoals een Fantasie van Merkel of de vierde Fantasie-Sonate van De Lange: lichter en soepeler dan op een Witte-orgel met magazijnbalgen.
Zwart voert de muziek goed uit, en knap weet hij met het orgel om te gaan. Boeiend klinkt Brosigs ”Straf mich nicht in deinem Zorn” op de Cornet, met als begeleiding de Dulciaan en de Fagot. En in Pachelbels Praeludium, Fuga en Ciacona valt het, dankzij Zwarts vakkundigheid, nauwelijks op dat op het pedaal slechts in het laagste octaaf twee zestienvoeten beschikbaar zijn.
De cd besluit met een rapsodische improvisatie over ”De ware kerk des Heren”: een spel van klank en beweging in een royale akoestiek, waarmee Zwart nogmaals laat horen hoe fraai het Bätzorgel klinkt in de Grote Kerk van Harderwijk.
Jaap Zwart – Grote Kerk – Harderwijk; Tuliprecords (TURE 185011); € 18,50; www.jqz.nl
G. F. Händel
G. Merkel
M. Brosig