Buitenland

Kristallnacht: ook in Bonn brandden de synagogen

Synagogen in Duitsland herdenken de komende dagen voor de 75e keer het geweld tijdens de Kristallnacht in 1938. Maar in Mehlem is sinds die dag geen Joods gebedshuis meer. Mehlem hield donderdagmiddag dus een herdenking bij de gedenkplaat.

7 November 2013 21:21Gewijzigd op 15 November 2020 06:52
Jongelui kijken op de ochtend van 10 november 1938 vanaf de Rijnbrug naar de brand in de grote synagoge in de stad Bonn. beeld Gedenkstätte Bonn
Jongelui kijken op de ochtend van 10 november 1938 vanaf de Rijnbrug naar de brand in de grote synagoge in de stad Bonn. beeld Gedenkstätte Bonn

Het voorgeslacht van Josef Levy (1883) leefde al vanaf 1742 in het Rijnland. Josefs vader, Cossmann Levy, was rond 1840 in Mehlem komen wonen, een wijndorpje vlak onder de stad Bonn. Hij had daar eerst een Joodse begraafplaats ingericht, en daarna een stuk grond voor een synagoge bestemd. In 1875 werd de sjoel in gebruik genomen.

De tweede helft van de negentiende eeuw waren de gouden jaren voor het Duitse Jodendom. Economisch konden ze goed meekomen en met de integratie zat het wel goed. Niemand stoorde zich aan de synagoges in de steden en dorpen. Sommige waren al bij de bouw monumentaal.

De sjoel in Mehlem had 72 zitplaatsen, op 128 vierkante meter. Dat was niet groot, maar de behoefte was er ook niet naar. Toch was de synagoge in Mehlem drie keer zo groot als die in het naburige Bad Godesberg. Prof. Harald Uhl, lokaal historicus, veronderstelt dat de synagoge in Mehlem werd geboren uit theologische spanningen met de moedergemeente in Bad Godesberg.

De Levy’s aardden heel goed in het rooms-katholieke Rijnland. Jodenhaat was iets van voorbije tijden. Historici weten dat er al in de eerste eeuwen slachtpartijen onder Joden plaatsvonden. Maar ook dat er al in de vierde eeuw een goed georganiseerde Joodse gemeente in Keulen bestond, en niet veel later ook in Bonn. De aartsbisschoppen in deze streek hadden de Joden vaak beschermd. Tegenover enkele incidenten stonden dus eeuwen van goed samenleven.

Josef voelde zich ook zo Duits dat hij zich in 1914 meldde voor het leger. Als onderscheiden veteraan was hij uit de Eerste Wereldoorlog naar Mehlem teruggekeerd. Hij genoot groot respect.

In het dorp verdiende hij zijn brood met een slagerij. Hij had een zekere welstand bereikt.

Maar toen kwamen in 1933 de nazi’s aan de macht, die al vrij snel opriepen tot een boycot van Joodse winkels. Levy zag in 1935 spandoeken hangen op de kolenfabriek Ringsdorff in Mehlem met de oproep ”niet bij Joden” te kopen. Dit trof hem. Hij heeft daar toen gedreigd dat zijn Nederlandse vrienden geen producten van Ringsdorff meer zouden kopen als men deze spandoeken niet gauw zou verdwijnen.

Kort tijd later, in de middag van 18 juni 1935, ging een groep SA-mannen Levy’s winkel binnen. Toen de knecht de volgende ochtend kwam, vond hij zijn baas stervende in de rookkamer. De officiële doodsoorzaak was zelfmoord, maar iedereen wist beter. Het was drie dagen na zijn 25-jarig huwelijk.

De Joden wisten nu dat het ernst was. Jongelui trokken weg, soms naar het buitenland. Dat laatste was lastig, want al in 1933 was het nieuwe bewind van de nationaalsocialisten begonnen Joodse paspoorten in te nemen.

Vreemd genoeg kwamen er ook weer Joden naar Mehlem en Bad Godesberg toe. Die dachten dat de situatie hier beter was dan in de grote steden, waar veel bedrijven waren begonnen Joden te ontslaan.

Hoe groot deze aantallen precies zijn geweest, is niet bekend. Tijdens de volkstelling in 1933 waren er 21 religieuze Joden in Mehlem, plus nog enkele die door huwelijk naar het christendom waren overgegaan. Aan het einde van de jaren dertig waren de vereiste tien mannen voor een samenkomst er niet meer. De Joden moesten toen weer naar de sjoel in Bad Godesberg.

In de Kristallnacht van 9 op 10 november bleef het in Bonn en omgeving eigenlijk heel rustig. Pas rond 8 uur in de ochtend kwam de Gestapo bij de hoofdsynagoge uit 1879 om de Thorarollen in beslag te nemen. Een uur later arriveerde een groep SS’ers. Een eerste poging tot brandstichting mislukte. Een tweede poging, tegen de middag, slaagde. Daarna ging ook de achttiende-eeuwse sjoel in Beuel, vlak over de Rijn, eraan, en ook die uit 1902 in Poppelsdorf. Om 2 uur in de middag moest ook het gebedshuis in Bad Godesberg eraan geloven.

De brandweer rukte wel uit. Niet om de brand te blussen, maar om de omliggende gebouwen te beschermen. Het voorschrift was immers dat de brandweer alleen Duits bezit zou beschermen, geen ‘buitenlandse’ goederen.

In Mehlem stond de brandweer recht tegenover de synagoge. Maar ook hier was er geen redden meer aan. Op 10 november 1938 zakte het bouwwerk in elkaar. Om nooit te worden herbouwd.

Dit is het eerste deel van een drieluik over 75 jaar Kristallnacht. Vrijdag een verslag van de herdenking in Mehlem.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer