Congres: Portretten kerkleiders dienden religie
AMSTERDAM. Een kabinetportret van een vooraanstaand protestant is concreet en tastbaar gemaakte religie, meent prof. dr. George Harinck.
Hij sprak woensdag tijdens het congres over protestantse beeldcultuur na 1800. De bijeenkomst in het gebouw van de Vrije Universiteit te Amsterdam werd georganiseerd door het Historisch Documentatiecentrum (HDC) van het Nederlands Protestantisme (1800-heden) van de VU in samenwerking met het Nationaal Onderwijsmuseum te Dordrecht.
De protestantse beeldcultuur is minder sober dan de gangbare opinie wil doen geloven, zo bleek. Niet alleen houtsnijwerk aan de kansel, glas-in-loodramen en tekstborden in de kerk zijn daar bewijzen van. Ook drukwerk, schoolplaten en wandversieringen in de huizen leggen getuigenis af van een protestantse beeldcultuur.
Prof. Harinck ging dieper in op de portretten van protestantse voormannen die, met name vanaf het einde van de negentiende eeuw, veel protestantse huiskamers sierden. Het ging niet alleen om portretten van Luther en Calvijn maar ook om die van Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper. De hoogleraar maakte duidelijk dat Groen in een kring van geestverwanten zijn portret verspreidde, waarvoor men hem dankbaar was. „Naast het geschrift en de opkomende periodieke pers komt de meer persoonlijke foto om medestanders te bereiken en aan zich te binden. Dit is een nieuwe functie van het portret. De foto vervulde de functie van een schakel, niet in een persoonlijke band, maar in verband met het beginsel dat Groen voorstond.”
Ook van Abraham Kuyper werden met dat doel in de negentiende eeuw foto’s verspreid, aldus de directeur van het HDC. De verspreiding van zijn portret gebeurde niet in eigen beheer maar was gecommercialiseerd.
Het protestantisme drong hierdoor dieper en breder in de private sector binnen dan ooit, volgens de historicus. „Het zien van deze foto’s was meestal een onophoudelijke dagelijkse herhaling van wat al geweten werd, zodat de aangehangen overtuiging tot iets natuurlijks werd. Het kabinetportret van een vooraanstaand protestant kreeg een religieuze functie en werd een grenspaal. Het is concreet en tastbaar gemaakte religie.”
Historicus dr. John Exalto sloot hierbij aan in zijn lezing. Hij zoomde in op ds. G. H. Kersten, voorman van de Gereformeerde Gemeenten, die een portret van zichzelf cadeau deed aan zijn catechisanten en zo „van zichzelf een icoon voor kinderen” maakte. De schrijver van ”Hemels Hoevelaken” toonde ook een portret van een halve meter hoogte van een Hoevelakense predikant dat ergens in een huiskamer hing.
Volgens de onderzoeker waren deze portretten iconen van een Bijbelse spiritualiteit en hadden ze te maken met de religieuze identiteit. Het ging niet om de herinnering aan de mens maar om een herinnering aan de deugden. „Het kijken leidde tot imitatie van de aardse vertegenwoordigers.”
De historicus stelde dat de huiskamers van de protestanten aan het eind van de negentiende eeuw een meer religieuze uitstraling kregen dan voorheen. Hij wees, naast de portretfoto’s, op de komst van scheurkalenders met hun kleurrijk geïllustreerde schilden die dikwijls een Bijbelse voorstelling bevatten en sierlijke Bijbelteksten (trouw- en belijdenisteksten) aan de wand. „Er was bepaald niet sprake van een armoedige beeldcultuur”, aldus dr. Exalto.
Dr. Jacques Dane van het Nationaal Onderwijsmuseum ging in op de Bijbelse schoolplaten, waarvan er in Nederland honderden geweest zijn. De kleurrijke platen functioneerden vooral in de eerste helft van de vorige eeuw. Ze raakten op hun retour in de jaren 60 en 70 om plaats te maken voor filmstroken.
Er waren, aldus Dane, schoolplaten met een sterk informatief karakter, zoals die van H. J. van Lummel, over onderwerpen als de tabernakel. Van Lummel wilde alles zo precies mogelijk weergeven en deed veel onderzoek, ook in musea. De kinderen konden er lang naar kijken. Andere schoolplaten waren geschikt om te gebruiken bij een vertelling, zoals die over de Barmhartige Samaritaan en de Samaritaanse vrouw. „De scholen maakten veel gebruik van beeldmateriaal voor de Bijbelse geschiedenis”, stelde hij.
Dr. Willem van der Meiden, verbonden aan het tijdschrift Volzin, besprak de illustraties van de geschiedenis van Kaïn en Abel in kinderbijbels. Het meest curieuze beeld was dat van een donkergekleurde Kaïn die zijn blanke broer vermoordt. Van der Meiden vindt de illustraties vooral realistisch en ernstig en met weinig humor. „De protestantse beelden willen vooral verkondigen. Daarom dempt men de eigen mogelijkheden.”