„Een akkoord zonder pijnpunten voor Noord-Ierland is oneerlijk”
David Trimble wil alles op een drafje doen. Als hij foldert in het stadje Banbridge in zijn eigen kiesdistrict huppelt hij van de ene kiezer naar de ander. Hij verzekert bijna iedereen dat het vredesproces niet zo snel ging als hij dacht, maar dat er wel beweging in zit.
„Hardloper”, schelden twee bejaarde echtparen vanuit een voorbijrijdende auto. De premier van de Noord-Ierse deelregering glimlacht. „Wellicht aanhangers van de DUP van Paisley.” Gelijk hebben ze echter wel. De Noord-Ierse leider hijgt heuvel op en af om met zijn vrouw en enkele aanhangers alle wijken van folders te voorzien.
Trimble vertrouwt erop dat zijn Ulster Unionist Party (UUP) woensdag de grootste partij blijft aan de protestantse kant. Voorspellingen dat Paisley met zijn heftige oppositie tegen het Goede-Vrijdagakkoord steun wegkaapt, willen er bij Trimble niet in. „Nu blijft het bij deze ene scheldpartij. Twee jaar geleden hadden we in dit soort wijken veel meer gedoe. In mei 2001 hadden we verkiezingen terwijl er nog geen enkele wapenovergave aan de kant van het Ierse Republikeinse Leger (IRA) had plaatsgevonden. Daarna zijn er drie keer wapens overgegeven. Te weinig, maar het is toch een belangrijk begin. Ook op andere punten hebben wij laten zien dat we ons niet hebben laten beetnemen door de katholieken.”
Trimble was in 1998 betrokken bij het vredesakkoord dat onder leiding van premier Tony Blair tot stand kwam. Samen met de grootste politieke leider uit het kamp van de republikeinen, John Hume, kreeg Trimble daarvoor de Nobelvredesprijs in 1998.
Belangrijke elementen in het akkoord waren dat de Republiek van Ierland de claim op de grond van Noord-Ierland opgaf en accepteerde dat dit blijvend Brits (dus protestants) gebied was. De Iers-nationalistische (dus katholieke) partij Sinn Fein streeft nog wel naar een verenigd Ierland, maar probeert dit nu met vreedzame politieke middelen te bereiken in plaats van met geweld van de verboden zusterorganisatie IRA.
De unionistische partijen (die de eenheid met het vanouds protestantse Groot-Brittannië voorstaan) moesten slikken dat de publieke sector zou streven naar evenwicht in het personeel. Om dit te bereiken is voorlopig nog voorrang voor katholieken vereist.
Hoewel de coalitieregering onder leiding van Trimble die uit het akkoord voortkwam vanaf de eerste dag onstabiel was en vorig jaar oktober door premier Blair werd opgeschort, is het politieke geweld in Noord-Ierland drastisch afgenomen. En dat is de boodschap die hij verkoopt als in zijn district de deuren opengaan.
De meeste inwoners van Banbridge reageren verrast als ze op een koude zaterdagmorgen de Nobelprijswinaar aan de deur krijgen. De reacties wisselen van: „Meneer Trimble, ik bewonder u en zal voor u bidden”, tot: „Ik houd niet van terroristen in de regering, David.” Overal antwoordt hij vriendelijk en begripvol. Als Trimble vermoedt dat hij de tv-uitzending van de grote rugbywedstrijd tussen Engeland en Australië verstoort, informeert hij even naar de stand. De Ulsterse unionisten zijn enthousiaste aanhangers van de Engelse ploeg en zijn daarom uiteindelijk opgetogen.
Folderen hoort bij het Britse districtenstelsel, waarin elke politicus de belangen van een specifiek gebied vertegenwoordigt. Je wint er weinig stemmen mee, zegt Trimble. „Maar het is goed voor de opkomst. De keuze wordt meestal bepaald door het beleid in de afgelopen periode en door de mediacampagne. Gisteren heb ik weer de hele dag in BBC-studio’s gezeten, maar dit doe ik liever. Bovendien geeft dit mensen een kans te zeggen wat ze op het hart hebben en dat is nuttig. Opiniepeilingen blijven toch een kunstmatig instrument.”
Een man met stoppelbaard en ochtendjas is een van de velen die Trimble vrijdag hebben gehoord bij een inbelprogramma op de radio. Maar hij klaagt over de stroef verlopende ontwapening van de katholieke bendes. Trimble: „Ik zeg dat niet in het openbaar, maar uit inlichtingenbronnen weet ik dat ze alle ontstekers de eerste keer al kwijt waren.” ’Ochtendjas’ is niet overtuigd en leunt tegen de deurpost: „De explosieven hebben ze dus nog. Je kunt overal ontstekers krijgen.” Trimble: „U kunt van mij aannemen dat de overgave substantieel was. En ik ben ervan overtuigd dat we grote veranderingen bij de katholieken zullen zien.”
De beter geklede vrouw des huizes steekt enthousiast haar hoofd door de deur. „Hoi David, we steunen je hoor.” De politicus loopt weg en zegt: „Dit was een scepticus. Maar zijn vrouw redde mij. Ze kent haar man. Hij steunt mij wel, maar heeft overal bedenkingen bij, met het risico een partij te steunen die gaat voor alles of niets en die daarom niets doet.”
Trimble verwijt deze schonehandenpolitiek zijn grootste concurrent, de presbyteriaanse dominee-politicus dr. Ian Paisley. „Zijn partij schreeuwt nee tegen het vredesakkoord, omdat ze zegt een akkoord zonder pijnpunten te kunnen leveren. Dat is gewoon oneerlijk.”
Intussen staat het denken in de DUP ook niet stil. Een van de ministers in Trimbles regering, de DUP-vertegenwoordiger Nigel Dodds, woont in de stralende middenklassewijk van Banbridge. Zijn district is officieel Noord-Belfast, de arbeiderswijken die de afgelopen decennia hebben gekreund onder het brandende en moordende geweld. Dodds staat bekend als minder rechtlijnig dan de oude Paisley, die Trimble als verrader van de protestanten ziet. Een van Trimbles medestanders treft mevrouw Dodds en drukt haar een folder in de hand met de wens dat haar man de leiding in zijn partij overneemt. Dat Paisley de leiding vrijwillig zal opgeven, gelooft Trimble niet. „Hij gaat er niet uit tenzij hij wordt weggedragen. En zijn gematigder opvolgers hebben jarenlang alleen beloftes gedaan, maar nog nooit iets laten zien.”
Meneer Smith is ook een DUP-aanhanger, zegt hij. „Ik vind het leuk dat u aanbelt, maar vrees dat u veel te weinig doet tegen het katholieke geweld.” Een gesprek volgt en het blijkt dat Smiths vrouw Trimble wel steunt. Zonder al te veel moeite overtuigt Trimble Smith ervan dat hij juist succesvol is geweest met het katholieke Sinn Fein op het vreedzame politieke spoor te zetten en dat dit moet worden voortgezet. „Maar zou u daar niet wat meer druk op kunnen zetten?” vraagt Smith. „Een beetje meer kan altijd”, meent Trimble. „Nou, als mijn stem voor dat kleine beetje meer druk kan zorgen, krijgt u hem”, belooft Smith.
Een jonge vrouw vertelt enthousiast hoe fijn ze het vindt om in Banbridge te wonen. „Denk aan ons”, zegt ze als ze de deur sluit. „Dat was een katholiek gezin”, zegt Trimble als hij doorloopt. „Dat ”ons” betekent: ons katholieken.”
Even verderop blijkt Trimble opnieuw een neus te hebben voor afwijkende details in de overheersend protestantse wijk. „Zie je die letters op die boot? Typisch Iers. Waarschijnlijk niet een van mijn natuurlijke ondersteuners.”
Het herkennen van kleine signalen hoort bij het leven in Noord-Ierland, lacht Trimble. „Vanouds is het zo dat je in nieuw gezelschap eerst afwacht tot je door kleine details weet wat voor vlees je in de kuip hebt. Is de groep gemengd, dan vermijd je alle gesprek over geloof en politiek.”